Provided by: dpkg-dev_1.22.18ubuntu3_all bug

NAAM

       dpkg-buildpackage - binaire of broncodepakketten bouwen uit de broncode

OVERZICHT

       dpkg-buildpackage [optie...] [--] [bestandsnaam.dsc|map]

BESCHRIJVING

       dpkg-buildpackage is een programma dat het proces van het bouwen van een Debian pakket automatiseert.

       De argumenten bestandsnaam.dsc en map worden ondersteund sinds dpkg 1.22.7. Hun semantiek is
       experimenteel.

       Het bestaat uit de volgende stappen:

       1.  Het  voert  de  uitbreiding  (hook)  preinit  uit  voordat  een  bronbestand  wordt  gelezen. Als een
           .dsc-bestand werd opgegeven, pakt het dit opnieuw uit en gaat het naar de map ervan. Als een map werd
           opgegeven, wordt er naar die map gegaan. Anders wordt verwacht dat de  huidige  map  de  broncodeboom
           bevat.  Het  bereidt  de  bouwomgeving  voor door verschillende omgevingsvariabelen in te stellen(zie
           OMGEVING), voert de uitbreiding init uit en  roept  dpkg-source  --before-build  aan  (tenzij  -T  of
           --target gebruikt werd).

       2.  Het  controleert  of  voldaan  is  aan  de bouw-vereisten en de bouw-tegenstrijdigheden (tenzij -d of
           --no-check-builddeps opgegeven werd).

       3.  Indien met de optie -T of --target een of meer specifieke doelen geselecteerd werden, roept het  deze
           doelen  aan  en  stopt dan. Anders voert het de uitbreiding (hook) preclean uit en roept het fakeroot
           debian/rules clean aan om de bouwboom zuiver te maken (tenzij -nc of --no-pre-clean opgegeven werd).

       4.  Het voert de uitbreiding (hook) source uit en roept dpkg-source  -b  aan  om  het  broncodepakket  te
           genereren  (indien het bouwen van source aangevraagd werd met --build of gelijkwaardige opties en als
           geen .dsc werd opgegeven).

       5.  Het voert de uitbreiding  (hook)  build  uit  en  roept  debian/rules  build-target  aan.  Het  voert
           vervolgens de uitbreiding (hook) binary uit, gevolgd door fakeroot debian/rules binary-target (tenzij
           enkel de bouw van het broncodepakket gevraagd werd met --build=source of gelijkwaardige opties). Merk
           op  dat build-target en binary-target ofwel build en binary zijn (de standaardsituatie, of indien een
           bouw van het type any en all aangevraagd werd met --build of gelijkwaardige opties), ofwel build-arch
           en binary-arch (indien een bouw van het type any maar  niet  all  aangevraagd  werd  met  --build  of
           gelijkwaardige opties), ofwel build-indep en binary-indep (indien een bouw van het type all maar niet
           any aangevraagd werd met --build of gelijkwaardige opties).

       6.  Het  voert  de  uitbreiding  (hook)  buildinfo  uit  en  roept  dpkg-genbuildinfo  aan om een bestand
           .buildinfo aan te maken. Verschillende opties  van  dpkg-buildpackage  worden  aan  dpkg-genbuildinfo
           overgemaakt.   Als  er  een  .dsc  werd  opgegeven,  wordt  hiernaar  verwezen  in  het  gegenereerde
           .buildinfo-bestand, zodat we de herkomst van de broncodeboom kunnen vaststellen.

       7.  Het voert de uitbreiding (hook) changes uit en roept dpkg-genchanges aan om een  .changes-bestand  te
           genereren.  De  naam van het bestand .changes zal afhangen van het type bouw en zal zo specifiek zijn
           als nodig, maar niet meer dan dat; de naam zal als volgt zijn:

           broncode-naam_binaire-versie_arch.changes
               voor een bouw die any bevat

           broncode-naam_binaire-versie_all.changes
               voor een bouw die daarentegen all bevat

           broncode-naam_broncode-versie_source.changes.
               voor een bouw die daarentegen source bevat

           Veel dpkg-buildpackage-opties worden doorgestuurd naar dpkg-genchanges.

       8.  Het voert de uitbreiding (hook) postclean uit en als -tc  of  --post-clean  werd  opgegeven  zal  het
           nogmaals fakeroot debian/rules clean aanroepen.

       9.  Het roept dpkg-source --after-build aan.

       10. Het  voert  de uitbreiding (hook) check uit en roept een pakketcontroleprogramma aan voor nazicht van
           het bestand .changes (indien er in DEB_CHECK_COMMAND of met --check-command  een  commando  opgegeven
           werd).

       11. Het voert de uitbreiding (hook) sign uit en ondertekent met behulp van de OpenPGP-backend (voor zover
           het  geen  bouw  van het type UNRELEASED is of tenzij --no-sign werd opgegeven) voor het ondertekenen
           van het bestand .dsc (als dat bestaat, tenzij -us of --unsigned-source  opgegeven  werden),  van  het
           bestand  .buildinfo (tenzij -ui, --unsigned-buildinfo, -uc of --unsigned-changes opgegeven werden) en
           van het bestand .changes (tenzij -uc of --unsigned-changes opgegeven werden).

       12. Als een .dsc-bestand werd opgegeven, wordt de uitgepakte broncodemap verwijderd.

       13. Het voert de uitbreiding (hook) done uit.

OPTIES

       Alle  opties  kunnen  zowel  opgegeven  worden   aan   de   commandoregel   als   in   de   systeem-   en
       gebruikersconfiguratiebestanden  voor  dpkg-buildpackage.  Elke regel in het configuratiebestand is ofwel
       een optie (exact hetzelfde als de commandoregeloptie, maar zonder de verbindingsstreepjes aan het  begin)
       of commentaar (als hij begint met een ‘#’).

       --build=type
           Geeft  het bouw-type op vanuit een lijst van door komma's gescheiden componenten (sinds dpkg 1.18.5).
           Alle opgegeven componenten worden gecombineerd om het enige te gebruiken bouwtype uit te kiezen,  wat
           inhoudt  dat één enkele compilatie wordt uitgevoerd met één enkel .changes-bestand. Wordt doorgegeven
           aan dpkg-genchanges.

           De waarden die gebruikt mogen worden zijn:

           source
               Bouwt het broncodepakket.

               Opmerking: Indien u deze waarde op zichzelf staand gebruikt en indien uw enige  bedoeling  is  om
               het  bronpakket  gewoon  (opnieuw)  te  bouwen vanuit een zuivere broncodeboom, dan is het altijd
               beter om rechtstreeks  dpkg-source  te  gebruiken,  aangezien  dat  niet  vereist  dat  eventuele
               bouwvereisten geïnstalleerd worden, welke anders nodig zijn om in staat te zijn het doelwit clean
               te aanroepen.

           any Bouwt de architectuurspecifieke binaire pakketten.

           all Bouwt de architectuuronafhankelijke binaire pakketten.

           binary
               Bouwt  de  architectuurspecifieke  en de architectuuronafhankelijke binaire pakketten. Dit is een
               alias voor any,all.

           full
               Bouwt alles. Dit is een alias voor source,any,all en identiek aan  de  standaardsituatie  wanneer
               geen bouwoptie opgegeven werd..

       -g  Het equivalent van --build=source,all (sinds dpkg 1.17.11).

       -G  Het equivalent van --build=source,any (sinds dpkg 1.17.11).

       -b  Het equivalent van --build=binary of --build=any,all.

       -B  Het equivalent van --build=any.

       -A  Het equivalent van --build=all.

       -S  Het equivalent van --build=source.

       -F  Het equivalent van --build=full, --build=source,binary of --build=source,any,all (sinds dpkg 1.15.8).

       --target=target[,...]
       --target doel[,...]
       -T, --rules-target=target[,...]
           Roept na het opzetten van de bouwomgeving per opgegeven target eenmaal debian/rules doel aan en stopt
           het  proces  van het bouwen van het pakket hier (sinds dpkg 1.15.0, de lange optie sinds dpkg 1.18.8,
           de ondersteuning voor meerdere targets sinds dpkg 1.18.16). Indien ook --as-root opgegeven werd,  dan
           wordt  het commando als systeembeheerder uitgevoerd (zie --root-command). Merk op dat gekende targets
           die verplicht als systeembeheerder moeten uitgevoerd worden, deze optie niet nodig hebben (d.w.z.  de
           targets clean, binary, binary-arch en binary-indep).

       --as-root
           Enkel   zinvol   in   samenhang   met  --target  (sinds  dpkg  1.15.0).  Vereist  dat  het  doel  met
           systeembeheerdersrechten uitgevoerd wordt.

       -si
       -sa
       -sd
       -vversie
       -Cbeschrijving-van-de-wijzigingen
       -madres-van-de-beheerder
       -eadres-van-de-beheerder
           Wordt ongewijzigd doorgegeven aan dpkg-genchanges. Zie de man-pagina ervan.

       --build-by=adres-van-de-beheerder
       --source--by=adres-van-de-beheerder (sinds dpkg 1.21.10)
           Doorgeven als -m aan dpkg-genchanges. Zie de man-pagina ervan.

       --release-by=adres-van-de-beheerder
       --changed-by=adres-van-de-beheerder (sinds dpkg 1.21.10)
           Doorgeven als -e aan dpkg-genchanges. Zie de man-pagina ervan.

       -a, --host-arch architectuur
           De Debian-architectuur  waarvoor  we  bouwen  specificeren  (lange  optie  sinds  dpkg  1.17.17).  De
           architectuur  van  de  machine  waarop  we  bouwen, wordt automatisch vastgesteld en ze wordt ook als
           standaard genomen voor de hostmachine.

       -t, --host-type gnu-systeemtype
           Het GNU-systeemtype waarvoor we bouwen  specificeren  (lange  optie  sinds  dpkg  1.17.17).  Het  kan
           gebruikt  worden  in de plaats van --host-arch of als een aanvulling om het standaard GNU-systeemtype
           voor de Debian-architectuur van de host aan te passen.

       --target-arch architectuur
           De Debian-architectuur specificeren waarvoor de gebouwde programma's  gebouwd  zullen  worden  (sinds
           dpkg 1.17.17). De standaardwaarde is de hostmachine.

       --target-type gnu-systeemtype
           Het  GNU-systeemtype  specificeren waarvoor de gebouwde programma's gebouwd zullen worden (sinds dpkg
           1.17.17). Het kan gebruikt worden in de plaats  van  --target-arch  of  als  een  aanvulling  om  het
           standaard GNU-systeemtype voor de Debian doelarchitectuur aan te passen.

       -P, --build-profiles=profiel[,...]
           Het/de profiel(en) welke we bouwen specificeren in een lijst met een komma als scheidingsteken (sinds
           dpkg  1.17.2,  de  lange  optie sinds dpkg 1.18.8). Het standaardgedrag is om niet voor een specifiek
           profiel te bouwen. Stelt ze ook in (als  een  lijst  met  een  spatie  als  scheidingsteken)  als  de
           omgevingsvariabele  DEB_BUILD_PROFILES,  hetgeen  bijvoorbeeld  toelaat aan debian/rules-bestanden om
           gebruik te maken van deze informatie bij voorwaardelijke bouwoperaties.

       -j, --jobs[=taken|auto]
           Geeft het aantal taken aan dat gelijktijdig mag worden uitgevoerd (sinds  dpkg  1.14.7,  lange  optie
           sinds dpkg 1.18.8). Waarbij het aantal taken overeenkomt met het aantal online-processors indien auto
           werd  opgegeven  (sinds  dpkg 1.17.10), of een onbeperkt aantal indien taken niet werd opgegeven. Het
           standaardgedrag is auto (sinds dpkg 1.18.11) in niet-opgelegde modus (sinds  dpkg  1.21.10),  en  als
           zodanig is het altijd veiliger om dit te gebruiken voor elk pakket, inclusief voor pakketten die niet
           op  een  veilige manier parallel kunnen worden gebouwd. Als u het aantal taken instelt op 1, wordt de
           seriële uitvoering hersteld.

           Het voegt parallel=taken  of  parallel  toe  aan  de  omgevingsvariabele  DEB_BUILD_OPTIONS,  hetgeen
           debian/rules-bestanden  in  staat  stelt  van  deze informatie gebruik te maken voor eigen doeleinden
           (opt-in modus genaamd). De waarde taken heeft voorrang op de optie parallel=taken of parallel  in  de
           omgevingsvariabele  DEB_BUILD_OPTIONS.  Merk  op  dat  de  waarde  auto zal vervangen worden door het
           effectieve aantal momenteel actieve processoren en ze dus als zodanig naar  geen  enkel  onderliggend
           proces  doorgegeven  zal  worden.  Indien het aantal beschikbare online-processoren niet afgeleid kan
           worden, dan zal de code terugvallen op het gebruiken van seriële  uitvoering  (sinds  dpkg  1.18.15),
           hoewel dit enkel zou mogen gebeuren op exotische en niet-ondersteunde systemen.

       -J, --jobs-try[=taken|auto]
           Deze  optie  (sinds  dpkg  1.18.2,  lange  optie  sinds dpkg 1.18.8) is gelijkwaardig aan de optie -j
           hierboven.

           Aangezien het gedrag van -j in dpkg 1.21.10 veranderde naar de opt-in modus, kunt u in plaats daarvan
           deze optie gebruiken als u over de verschillende uitgaven van  dpkg  heen  eenzelfde  betekenis  moet
           kunnen garanderen.

       --jobs-force[=taken|auto]
           Deze  optie  (sinds  dpkg  1.21.10)  is gelijkwaardig aan de optie --jobs behalve dat ze de opgelegde
           parallelle modus zal activeren door de optie -j voor make met het berekende aantal  parallelle  taken
           toe te voegen aan de omgevingsvariabele MAKEFLAGS.

           Dit  zou  ertoe  moeten  leiden dat alle volgende aanroepen van make die optie overerven, waardoor de
           parallelle instelling voor het verpakken (en mogelijk voor  het  bovenstroomse  bouwsysteem  als  dat
           make(1) gebruikt) wordt opgelegd, ongeacht hun ondersteuning voor een parallelle bouw, wat bouwfouten
           zou kunnen veroorzaken.

           Opmerking:  elke  Makefile  die  niet  parallel-aangepast is, moet als een fouten bevattende Makefile
           beschouwd worden. Deze zouden ofwel parallel-aangepast moeten  gemaakt  worden  of  als  niet  veilig
           gemarkeerd worden met het target make(1) .NOTPARALLEL.

       -D, --check-builddeps
           Bouwvereisten  en  tegenstrijdigheden  controleren  en  afbreken als er niet aan voldaan is (de lange
           optie sinds dpkg 1.18.8). Dit is het standaardgedrag.

       -d, --no-check-builddeps
           Bouwvereisten en tegenstrijdigheden niet controleren (de lange optie sinds dpkg 1.18.8).

       --ignore-builtin-builddeps
           Ingebouwde bouwvereisten en tegenstrijdigheden niet controleren (sinds  dpkg  1.18.2).  Dit  zijn  de
           distributiespecifieke  impliciete bouwvereisten die gewoonlijk noodzakelijk zijn in een bouwomgeving,
           de zogenaamde set van pakketten van het type Build-Essential.

       --rules-requires-root
           Het  veld  Rules-Requires-Root  niet  honoreren;  er   wordt   teruggevallen   op   zijn   verouderde
           standaardwaarde binary-targets (since dpkg 1.19.1).

       -nc, --no-pre-clean
           Voor  het  bouwen  de  broncodeboom  niet opschonen (de lange optie sinds dpkg 1.18.8). Impliceert -b
           indien geen van de opties -F, -g, -G, -B, -A of -S gekozen werd. Gecombineerd met -S  impliceert  dit
           -d (sinds dpkg 1.18.0).

       --pre-clean
           Voor het bouwen de broncodeboom opschonen (sinds dpkg 1.18.8). Dit is het standaardgedrag.

       -tc, --post-clean
           De  broncodeboom  opschonen  (met  commando-om-root-te-worden  debian/rules  clean)  nadat het pakket
           gebouwd werd (de lange optie sinds dpkg 1.18.8).

       --no-post-clean
           De broncodeboom niet opschonen na het  bouwen  van  het  pakket  (sinds  dpkg  1.19.1).  Dit  is  het
           standaardgedrag.

       --sanitize-env
           De  bouwomgeving  saneren  (sinds dpkg 1.20.0). Dit houdt het verwijderen of opnieuw instellen in van
           omgevingsvariabelen, van umask en van eventuele andere procesattributen  welke  anders  de  bouw  van
           pakketten  negatief  zouden  kunnen  beïnvloeden.  Omdat  het officiële startpunt voor het bouwen van
           pakketten debian/rules is, kunnen pakketten er niet op vertrouwen dat deze instellingen aanwezig zijn
           en  moeten  ze  dus  werken  indien  dat  niet  het  geval  is.  Wat   gesaneerd   moet   worden   is
           leverancierspecifiek.

       -r, --root-command=commando-om-root-te-worden
           Wanneer  dpkg-buildpackage een deel van het bouwproces in de hoedanigheid van root (systeembeheerder)
           moet uitvoeren, laat het het commando dat het  uitvoert  voorafgaan  door  commando-om-root-te-worden
           indien  er een opgegeven werd (de lange optie sinds dpkg 1.18.8). Anders, als er geen opgegeven werd,
           wordt standaard fakeroot gebruikt als het beschikbaar is.  commando-om-root-te-worden  moet  beginnen
           met de naam van een programma in het PATH en krijgt als argumenten de naam van het echte commando dat
           uitgevoerd  moet  worden  en  de  argumenten  die  het  moet  krijgen. commando-om-root-te-worden kan
           parameters bevatten (ze moeten met spaties van elkaar gescheiden worden) maar geen  shell-metatekens.
           Doorgaans  is  commando-om-root-te-worden  fakeroot,  sudo,  super  of  really.  su is niet geschikt,
           aangezien het enkel de shell van de gebruiker kan  aanroepen  met  -c  in  plaats  van  afzonderlijke
           argumenten door te geven aan het uit te voeren commando.

       -R, --rules-file=rules-bestand
           Een  Debian-pakket  bouwen  houdt  meestal  het  aanroepen  van  debian/rules in als een commando met
           verschillende standaardparameters (sinds dpkg 1.14.17, de lange optie sinds dpkg  1.18.8).  Met  deze
           optie  is  het  mogelijk om een andere programma-aanroep te gebruiken om het pakket te bouwen (ze kan
           parameters bevatten die onderling door spaties  gescheiden  worden).  Anderzijds  kan  de  optie  ook
           gebruikt  worden  om  het  standaard  rules-bestand  uit  te  voeren  met  een  ander  make-programma
           (bijvoorbeeld door /usr/local/bin/make -f debian/rules te gebruiken als rules-bestand).

       --check-command=controlecommando
           Commando dat gebruikt wordt om het bestand .changes zelf en eventuele gebouwde artefacten waarnaar in
           het bestand verwezen wordt, te controleren (sinds dpkg 1.17.6). Het commando  moet  als  argument  de
           padnaam van .changes krijgen. Gewoonlijk is dit commando lintian.

       --check-option=optie
           Optie  optie  doorgeven aan het controlecommando dat gespecificeerd werd met DEB_CHECK_COMMAND of met
           --check-command (sinds dpkg 1.17.6). Kan meermaals gebruikt worden.

       --hook-hook-naam=hook-commando
           Stelt de opgegeven  shell-code  hook-commando  in  als  de  uitbreiding  (hook)  hook-naam,  die  zal
           uitgevoerd  worden  op  de  momenten  die  in  de  uitvoeringsstappen gepreciseerd worden (sinds dpkg
           1.17.6). De uitbreidingen (hooks) zullen steeds uitgevoerd worden, zelfs als de volgende  actie  niet
           uitgevoerd  wordt  (met  uitzondering  voor de uitbreiding (hook) binary). Alle uitbreidingen (hooks)
           zullen uitgevoerd worden in de map van de uitgepakte broncode.

           Sommige uitbreidingen (hooks) kunnen aanvullende informatie ontvangen via omgevingsvariabelen  (sinds
           dpkg  1.22.0).  Alle  hooks krijgen hun hooknaam in de omgevingsvariabele DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_NAME
           (sinds dpkg 1.22.0).

           Opmerking: uitbreidingen (hooks) kunnen het bouwproces beïnvloeden en leiden tot het mislukken van de
           bouw als hun commando's falen. Wees dus alert voor onbedoelde consequenties.

           Momenteel worden de volgende hook-namen ondersteund:

           preinit
           init
           preclean
           source
               Haalt DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_SOURCE_OPTIONS op met de door spaties gescheiden lijsten met  opties
               die worden doorgegeven aan de dpkg-source-aanroep.

           build
               Haalt  DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_BUILD_TARGET  op  met  de  naam  van  het  aangeroepen bouwdoel uit
               debian/rules. Vóór dpkg 1.22.7 werd de variabele alleen ingesteld als het doel werd aangeroepen.

           binary
               Haalt DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_BINARY_TARGET op met de naam van het aangeroepen  binaire  doel  uit
               debian/rules, maar alleen als het wordt aangeroepen.

           buildinfo
               Haalt  DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_BUILDINFO_OPTIONS  op  met  de  door spaties gescheiden lijsten met
               opties die worden doorgegeven aan de dpkg-genbuildinfo-aanroep.

           changes
               Haalt DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_CHANGES_OPTIONS op met de door spaties gescheiden lijsten met opties
               die worden doorgegeven aan de dpkg-genchanges-aanroep.

           postclean
           check
               Haalt DPKG_BUILDPACKAGE_HOOK_CHECK_OPTIONS op met de door spaties gescheiden lijsten  met  opties
               die worden doorgegeven aan het aangeroepen controlecommando.

           sign
           done

           Het  hook-commando  ondersteunt de volgende substitutie-indelingstekenreeksen, die er voorafgaand aan
           de uitvoering op toegepast zullen worden:

           %%  Eén enkel %-teken.

           %a  Een booleaanse waarde (0 of 1), die aangeeft of de volgende actie uitgevoerd wordt of niet.

           %p  De naam van het broncodepakket.

           %v  De versie van het broncodepakket.

           %s  De versie van het broncodepakket (zonder de epoch).

           %u  Het bovenstroomse versienummer (toeleveraarsversie).

       --buildinfo-file=bestandsnaam
           De bestandsnaam instellen voor het gegenereerde .buildinfo-bestand (sinds dpkg 1.21.0).

       --buildinfo-option=optie
           Optie optie doorgeven aan dpkg-genbuildinfo (sinds dpkg 1.18.11). Kan meermaals gebruikt worden.

       --sign-backend=ondertekeningsbackend
           Een  OpenPGP-backendinterface  opgeven  welke  gebruikt  moet  worden  bij  het  aanroepen  van   het
           ondertekeningscommando (sinds dpkg 1.21.10).

           De  standaardinstelling  is  auto, waarbij de beste beschikbare backend wordt gebruikt. De specifieke
           ondersteunde OpenPGP-backends in volgorde van voorkeur zijn:

           sop (elke conforme Stateless OpenPGP-implementatie)

           sq  (van Sequoia-PGP)

           gpg (van GnuPG)

       -p, --sign-command=ondertekeningscommando
           Als dpkg-buildpackage een OpenPGP backend-commando moet uitvoeren om een controlebestand  (.dsc)  van
           de   broncode,   een   .buildinfo-bestand   of   een   .changes-bestand   te  ondertekenen,  zal  het
           ondertekeningscommando uitvoeren (en indien nodig daarbij het PATH  doorzoeken)  in  plaats  van  het
           standaard  of  automatisch  gedetecteerde  backend-commando  (de  lange optie sinds dpkg 1.18.8). Aan
           ondertekeningscommando  zullen  alle  backend-specifieke  argumenten  meegegeven  worden  volgens  de
           geselecteerde  --sign-backend. ondertekeningscommando mag geen spaties bevatten en geen andere shell-
           metatekens.

       -k, --sign-keyid=sleutel-id
       --sign-key=sleutel-id
           Een OpenPGP sleutel-ID (hetzij een vingerafdruk of een gebruikers-ID) opgeven voor de geheime sleutel
           die moet  worden  gebruikt  bij  het  ondertekenen  van  pakketten  (--sign-key  sinds  dpkg  1.18.8,
           --sign-keyid sinds dpkg 1.21.10).

       --sign-keyfile=sleutel-bestand
           Een  OpenPGP  sleutel-bestand  opgeven  dat de geheime sleutel bevat die moet worden gebruikt bij het
           ondertekenen van pakketten (sinds dpkg 1.21.10).

           Opmerking: uit veiligheidsoverwegingen kan het sleutel-bestand best met  een  wachtwoord  vergrendeld
           worden gehouden.

       -us, --unsigned-source
           Het broncodepakket niet ondertekenen (de lange optie sinds dpkg 1.18.8).

       -ui, --unsigned-buildinfo
           Het bestand .buildinfo niet ondertekenen (sinds dpkg 1.18.19).

       -uc, --unsigned-changes
           De bestanden .buildinfo en .changes niet ondertekenen (de lange optie sinds dpkg 1.18.8).

       --no-sign
           Geen  enkel bestand ondertekenen; dit omvat het broncodepakket, het bestand .buildinfo en het bestand
           .changes (sinds dpkg 1.18.20).

       --force-sign
           Het ondertekenen  van  de  resulterende  bestanden  afdwingen  (sinds  dpkg  1.17.0),  ongeacht  -us,
           --unsigned-source, -ui, --unsigned-buildinfo, -uc, --unsigned-changes of overige interne heuristiek.

       -sn
       -ss
       -sA
       -sk
       -su
       -sr
       -sK
       -sU
       -sR
       -i, --diff-ignore[=regex]
       -I, --tar-ignore[=patroon]
       -z, --compression-level=niveau
       -Z, --compression=compressor
           Wordt ongewijzigd doorgegeven aan dpkg-source. Zie de man-pagina ervan.

       --source-option=optie
           Optie optie doorgeven aan dpkg-source (sinds dpkg 1.15.6). Kan meermaals gebruikt worden.

       --changes-file=bestandsnaam
           De bestandsnaam instellen voor het gegenereerde .changes-bestand (sinds dpkg 1.21.0).

       --changes-option=optie
           Optie optie doorgeven aan dpkg-genchanges (sinds dpkg 1.15.6). Kan meermaals gebruikt worden.

       --admindir=map
       --admindir map
           Een  andere  locatie  opgeven  voor  de database van dpkg (sinds dpkg 1.14.0). De standaardlocatie is
           /var/lib/dpkg.

       -?, --help
           Info tonen over het gebruik en afsluiten.

       --version
           De versie tonen en afsluiten.

OMGEVING

   Externe omgeving
       DEB_CHECK_COMMAND
           Indien dit ingesteld werd, zal het gebruikt worden als het  commando  waarmee  het  bestand  .changes
           gecontroleerd wordt (sinds dpkg 1.17.6). De optie --check-command heeft hierop voorrang.

       DEB_SIGN_KEYID
           Indien  dit  ingesteld  werd, zal het gebruikt worden om de bestanden .changes, .buildinfo en .dsc te
           ondertekenen (sinds dpkg 1.17.2). De optie --sign-keyid heeft hierop voorrang.

       DEB_SIGN_KEYFILE
           Indien dit ingesteld werd, zal het gebruikt worden om de bestanden .changes, .buildinfo  en  .dsc  te
           ondertekenen (sinds dpkg 1.21.10). De optie --sign-key heeft hierop voorrang.

       DEB_BUILD_OPTIONS
           Indien  dit  ingesteld  werd,  zal  het een door spaties gescheiden lijst met opties bevatten die het
           gedrag beïnvloeden van sommige dpkg-gereedschappen die betrokken zijn bij het bouwen  van  pakketten,
           en  die  het  bouwproces  van  pakketten  kunnen  beïnvloeden als de code in debian/rules deze opties
           erkent. Deze opties kunnen  parameters  hebben  die  direct  na  een  gelijkheidsteken  ('=')  worden
           opgegeven. Bij opties die meerdere parameters ondersteunen, worden deze niet gescheiden door spaties,
           omdat die gereserveerd zijn voor het scheiden van opties.

           Hieronder  volgen  de  opties  die bekend zijn en worden ondersteund door dpkg-gereedschappen; andere
           opties die worden erkend door  debian/rules  kunnen  worden  gedefinieerd  door  distributiespecifiek
           beleid.

           parallel=N
               In  het  verpakkingsproces  kan  men  in  het  bestand  debian/rules  deze optie gebruiken om het
               bouwproces zo in te stellen dat N parallelle taken worden gebruikt. Deze optie wordt overschreven
               door de opties --jobs en --jobs-force.

           nocheck
               dpkg-buildpackage negeert de variabele DEB_CHECK_COMMAND.  In  het  verpakkingsproces  wordt  van
               debian/rules niet verwacht dat het testsuites uitvoert tijdens het bouwen.

           noopt
               Als  debian/rules  dpkg-buildflags  aanroept  om de bouwvlaggen in te stellen, dan zullen deze zo
               worden ingesteld dat er geen optimalisaties mogelijk zijn.

           nostrip
               In het verpakkingsproces moet debian/rules ervoor zorgen dat geen foutopsporingsinformatie  wordt
               verwijderd  van objecten. Als debian/rules het make-fragment mk/buildtools.mk bevat, zal de make-
               variabele STRIP deze optie respecteren.

           terse
               dpkg-buildpackage zal de make(1)-vlag --no-print-directory toevoegen  aan  de  omgevingsvariabele
               MAKEFLAGS.  In  het  verpakkingsproces  moet debian/rules de breedsprakigheid beperken, maar niet
               helemaal stil zijn.

           hardening=functie-spec
           reproducible=functie-spec
           abi=functie-spec
           future=functie-spec
           qa=functie-spec
           optimize=functie-spec
           sanitize=functie-spec
               Dit zijn functiegebieden die de bouwvlagfuncties regelen.  Zie  dpkg-buildflags(1)  voor  verdere
               details.

       DEB_BUILD_PROFILES
           Indien dit ingesteld werd, zal het gebruikt worden als het/de actieve bouwprofiel(en) voor het pakket
           dat gebouw wordt (sinds dpkg 1.17.2). Het is een lijst van profielnamen die onderling door een spatie
           gescheiden zijn. De optie -P heeft hierop voorrang.

       DPKG_COLORS
           Stelt  de  kleurmodus  in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen worden zijn: auto
           (standaard), always en never.

       DPKG_NLS
           Indien  dit  ingesteld  is,  zal  het  gebruikt  worden  om  te  beslissen  over  het  activeren  van
           moedertaalondersteuning,  ook  gekend  als  internationaliseringsondersteuning  (of i18n) (sinds dpkg
           1.19.0). Geldige waarden zijn: 0 and 1 (standaard).

   Interne omgeving
       Zelfs al exporteert dpkg-buildpackage sommige variabelen, toch mag debian/rules er niet op rekenen dat ze
       aanwezig zijn en moet het in de plaats daarvan gebruik  maken  van  de  desbetreffende  interface  om  de
       benodigde  variabelen  op  te  halen,  aangezien  dat bestand.het belangrijkste aanspreekpunt is voor het
       bouwen van pakketten en de op zichzelf staande uitvoering ervan ondersteund moet zijn.

       DEB_BUILD_*
       DEB_HOST_*
       DEB_TARGET_*
           dpkg-architecture wordt aangeroepen met de doorgegeven parameters -a en -t. Eventuele variabelen  die
           zijn optie -s als uitvoer geeft, worden in de bouwomgeving geïntegreerd.

       DEB_RULES_REQUIRES_ROOT
           Deze variabele wordt ingesteld op de waarde die verkregen wordt uit het veld Rules-Requires-Root, het
           niveau  van  dpkg-build-api  of  vanuit  de commandoregel. Indien ze ingesteld is, zal ze een geldige
           waarde zijn voor het veld Rules-Requires-Root. Ze wordt gebruikt om debian/rules te informeren of  de
           specificatie rootless-builds.txt ondersteund wordt.

       DEB_GAIN_ROOT_CMD
           Deze  variabele  wordt  ingesteld op gain-root-command wanneer het veld Rules-Requires-Root ingesteld
           staat op een andere waarde dan no of binary-targets.

       SOURCE_DATE_EPOCH
           Deze variabele wordt ingesteld op de Unix-tijd (timestamp) sinds het  tijdstip  (de  epoch)  van  het
           laatste item in debian/changelog, voor zover hij niet reeds gedefinieerd is.

BESTANDEN

       /etc/dpkg/buildpackage.conf
           Configuratiebestand dat voor het hele systeem geldt

       $XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildpackage.conf of
       $HOME/.config/dpkg/buildpackage.conf
           Configuratiebestand dat gebruikersafhankelijk is.

OPMERKINGEN

   Compileervlaggen worden niet langer geëxporteerd
       Tussen  dpkg  1.14.17 en 1.16.1 exporteerde dpkg-buildpackage compileervlaggen (CFLAGS, CXXFLAGS, FFLAGS,
       CPPFLAGS en LDFLAGS) met de waarden die door dpkg-buildflags teruggegeven werden. Dit is niet langer  het
       geval.

   Standaard bouwtargets
       dpkg-buildpackage  gebruikt  de targets build-arch en build-indep sinds dpkg 1.16.2. Vóór dpkg 1.22.7 was
       er code om te proberen de ontbrekende targets te detecteren en terug te vallen op de  build  target.  Die
       targets zijn dus verplicht.

BEVEILIGING

       Het  bouwen  van  binaire  of  bronpakketten  mag  alleen  worden  uitgevoerd  op  basis  van  vertrouwde
       brongegevens.

BUGS

       Het zou mogelijk moeten zijn om spaties en shell-metatekens en  initiële  argumenten  op  te  geven  voor
       commando-om-root-te-worden en ondertekeningscommando.

ZIE OOK

       /usr/share/doc/dpkg/spec/rootless-builds.txt,  dpkg-source(1),  dpkg-architecture(1), dpkg-buildflags(1),
       dpkg-genbuildinfo(1),              dpkg-genchanges(1),              fakeroot(1),              lintian(1),
       <https://datatracker.ietf.org/doc/draft-dkg-openpgp-stateless-cli/>, sq(1), gpg(1).

1.22.18                                            2025-04-28                               dpkg-buildpackage(1)