Provided by: dpkg_1.22.6ubuntu6.1_amd64 bug

NAAM

       dpkg - pakketbeheerder voor Debian

OVERZICHT

       dpkg [optie...] actie

WAARSCHUWING

       Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die de commandoregelopties van dpkg en de pakkettoestanden
       meer in detail willen begrijpen dan met de info van dpkg --help mogelijk is.

       Zij zou niet gebruikt moeten worden door pakketbeheerders die willen begrijpen hoe dpkg hun pakketten
       installeert. De beschrijving van wat dpkg doet bij het installeren en verwijderen van pakketten is
       bijzonder inadequaat.

BESCHRIJVING

       dpkg is gereedschap op een tussenniveau voor het installeren, bouwen, verwijderen en beheren van Debian
       pakketten. Het belangrijkste en meer gebruikersvriendelijke frontend voor dpkg als commandoregelinterface
       (CLI - command-line interface) is apt(8) en is aptitude(8) als terminalgebruikersinterface (TUI -
       terminal user interface). dpkg zelf wordt volledig gestuurd via commandoregelparameters, die bestaan uit
       exact één actie en nul of meer opties. De actieparameter zegt dpkg wat het moet doen en de opties sturen
       in zekere zin het gedrag van de actie.

       dpkg kan ook gebruikt worden als een frontend voor dpkg-deb(1) en dpkg-query(1). De lijst van
       ondersteunde acties kunt u verderop in het onderdeel ACTIES vinden. Indien dpkg een dergelijke actie
       tegenkomt, voert het gewoon dpkg-deb of dpkg-query uit met de parameters die het meekreeg. Maar momenteel
       worden aan hen geen specifieke opties doorgegeven. Indien u een dergelijke optie wenst te gebruiken moet
       u deze programma's rechtstreeks gebruiken.

INFORMATIE OVER PAKKETTEN

       dpkg houdt bruikbare informatie bij over beschikbare pakketten. De informatie wordt ingedeeld in drie
       klassen: states (toestand) , selection states (selectietoestand) en flags (vlaggen). Het is de bedoeling
       deze waarden hoofdzakelijk met behulp van dselect aan te passen.

   Pakketstatus
       not-installed (niet geïnstalleerd)
           Het pakket is niet op uw systeem geïnstalleerd.

       config-files (configuratiebestanden)
           Enkel  de  configuratiebestanden  van  het  pakket  en  het  postrm-script  en de data welke het moet
           verwijderen, bevinden zich op het systeem.

       half-installed (gedeeltelijk geïnstalleerd)
           De installatie van het pakket werd begonnen, maar om een of andere reden niet afgerond.

       unpacked (uitgepakt)
           Het pakket is uitgepakt, maar niet geconfigureerd.

       half-configured (gedeeltelijk geconfigureerd)
           Het pakket is uitgepakt en de configuratie werd aangevat, maar om een of andere reden niet afgerond.

       triggers-awaited (afhandeling triggers wordt afgewacht)
           Het pakket wacht het verwerken van triggers door een ander pakket af.

       triggers-pending (aanhangige triggers)
           Het pakket werd getriggerd.

       installed (geïnstalleerd)
           Het pakket werd correct uitgepakt en geconfigureerd.

   Pakketselectiestatus
       install (installeren)
           Het pakket werd geselecteerd om geïnstalleerd te worden.

       hold (te handhaven)
           Een pakket dat gemarkeerd is als "on hold" (te handhaven), wordt behouden  op  dezelfde  versie,  wat
           betekent dat er geen automatische nieuwe installaties, opwaarderingen of verwijderingen op uitgevoerd
           zullen  worden,  tenzij  er  expliciet  gevraagd  wordt  om  deze  acties of wanneer het met de optie
           --force-hold toegelaten is om deze automatisch uit te voeren.

       deinstall (de-installeren)
           Het pakket werd geselecteerd om gede-installeerd te worden (d.w.z. dat we alle  bestanden  wensen  te
           verwijderen, op de configuratiebestanden na)

       purge (wissen)
           Het  pakket werd geselecteerd om gewist te worden (d.w.z. dat we alles uit de systeemmappen wensen te
           verwijderen, zelfs de configuratiebestanden).

       unknown
           Het betreft een onbekende pakketselectie. Een pakket dat zich eveneens in de  toestand  not-installed
           (niet-geïnstalleerd)  bevindt  en  een  ok-vlag heeft, zal de volgende keer weggelaten worden bij het
           opslaan van de databank.

   Pakketvlaggen
       ok  Een pakket dat als ok gemarkeerd staat bevindt zich in een gekende toestand, maar verdere afhandeling
           kan nog nodig zijn.

       reinstreq
           Een pakket dat als reinstreq gemarkeerd werd, is defect en moet opnieuw  geïnstalleerd  worden.  Deze
           pakketten  kunnen niet verwijderd worden, tenzij dit met de optie --force-remove-reinstreq geforceerd
           wordt.

ACTIES

       -i, --install pakketbestand...
           Het pakket installeren. Indien de optie --recursive of -R opgegeven werd, moet pakketbestand  evenwel
           naar een map verwijzen.

           Een installatie bestaat uit de volgende stappen:

           1.  De controle-bestanden van het nieuwe pakket extraheren.

           2.  Indien voorafgaand aan de nieuwe installatie een andere versie van hetzelfde pakket geïnstalleerd
               was, het prerm-script van het oude pakket uitvoeren.

           3.  Indien het pakket een preinst-script meelevert, dat uitvoeren.

           4.  De  nieuwe bestanden uitpakken en tegelijk een reservekopie van de oude bestanden maken, zodat ze
               hersteld kunnen worden mocht er iets fout lopen.

           5.  Indien voorafgaand aan de nieuwe installatie een andere versie van hetzelfde pakket geïnstalleerd
               was, het postrm-script van het oude pakket uitvoeren. Merk op dat dit script uitgevoerd wordt  na
               het  preinst-script  van het nieuwe pakket, omdat nieuwe bestanden neergeschreven worden tegelijk
               met het verwijderen van oude bestanden.

           6.  Het pakket configureren. Zie --configure voor gedetailleerde informatie over hoe dit gebeurt.

       --unpack pakketbestand...
           Het pakket uitpakken, maar het niet configureren. Indien de optie --recursive of -R  opgegeven  werd,
           moet pakketbestand evenwel naar een map verwijzen.

           Zal triggers voor Pre-Depends verwerken, tenzij --no-triggers opgegeven werd.

       --configure pakket...|-a|--pending
           Een  pakket  configureren  dat  uitgepakt,  maar  nog  niet  geconfigureerd werd. Indien echter -a of
           --pending opgegeven wordt in plaats van pakket,  worden  alle  uitgepakte  maar  niet-geconfigureerde
           pakketten geconfigureerd.

           Om  een  pakket  dat  reeds  geconfigureerd  werd opnieuw te configureren, moet u echter het commando
           dpkg-reconfigure(8) gebruiken (dat deel uitmaakt van het debconf-project).

           Het configureren bestaat uit de volgende stappen:

           1.  De  configuratiebestanden  uitpakken  en  tegelijk   een   reservekopie   maken   van   de   oude
               configuratiebestanden, zodat ze hersteld kunnen worden mocht er iets fout lopen.

           2.  Het script postinst uitvoeren, als dit door het pakket wordt geleverd.

           Zal triggers verwerken, tenzij --no-triggers werd opgegeven.

       --triggers-only pakket...|-a|--pending
           Verwerkt enkel triggers (sinds dpkg 1.14.17). Alle aanhangige triggers zullen verwerkt worden. Indien
           pakketnamen  opgegeven  werden, zullen enkel de triggers van die pakketten verwerkt worden, elk exact
           eenmaal waar nodig. Het gebruiken van deze optie kan pakketten achterlaten in een ongepaste  toestand
           van  triggers-awaited  (wachten op triggerafhandeling) of triggers-pending (aanhangige triggers). Dit
           kan later gerepareerd worden door het uitvoeren van dpkg --configure --pending.

       -r, --remove pakket...|-a|--pending
           Een geïnstalleerd pakket verwijderen. Dit verwijdert alles behalve de configuratiebestanden  van  het
           type  conffiles  (conffiles  zijn  configuratiebestanden  die  vermeld  worden in het controlebestand
           DEBIAN/conffiles) en andere gegevens die opgeruimd worden door het script postrm,  waardoor  vermeden
           kan  worden  dat  het  pakket opnieuw geconfigureerd moet worden als het opnieuw geïnstalleerd wordt.
           Indien er geen controlebestand DEBIAN/conffiles en geen script DEBIAN/postrm bestaat, is dit commando
           equivalent met het aanroepen van --purge. Indien -a of --pending opgegeven werd  in  plaats  van  een
           pakketnaam,  zullen  alle  pakketten  die  uitgepakt  zijn  maar  in het bestand /var/lib/dpkg/status
           gemarkeerd staan om verwijderd te worden, verwijderd worden.

           Het verwijderen van een pakket bestaat uit de volgende stappen:

           1.  Het script prerm uitvoeren.

           2.  De geïnstalleerde bestanden verwijderen.

           3.  Het script postrm uitvoeren.

           Zal triggers verwerken, tenzij --no-triggers werd opgegeven.

       -P, --purge pakket...|-a|--pending
           Een  geïnstalleerd  of  een  reeds  verwijderd  pakket  wissen.  Dit  verwijdert   alles,   inclusief
           configuratiebestanden  en  alles  wat  anders  opgeruimd  wordt vanuit postrm. Indien -a of --pending
           opgegeven werd in plaats van een pakketnaam, dan zullen alle uitgepakte of verwijderde pakketten  die
           echter in het bestand /var/lib/dpkg/status gemarkeerd zijn om gewist te worden, gewist worden.

           Merk   op:   sommige   configuratiebestanden   kunnen  onbekend  zijn  voor  dpkg  omdat  ze  via  de
           configuratiescripts gecreëerd en afzonderlijk afgehandeld worden. In dat geval zal dpkg ze niet  zelf
           verwijderen, maar het postrm-script van het pakket (dat door dpkg geactiveerd wordt) moet tijdens een
           wis-operatie  voor  hun  verwijdering  zorgen.  Dit is uiteraard enkel van toepassing op bestanden in
           systeemmappen, niet op configuratiebestanden die neergeschreven werden in  de  persoonlijke  map  van
           gebruikers.

           Het wissen van een pakket bestaat uit de volgende stappen:

           1.  Het  pakket  verwijderen  als  het  nog  niet  verwijderd  was.  Zie --remove voor gedetailleerde
               informatie over hoe dit gebeurt.

           2.  Het script postrm uitvoeren.

           Zal triggers verwerken, tenzij --no-triggers werd opgegeven.

       -V, --verify [pakketnaam...]
           Controleert de integriteit van pakketnaam of van alle pakketten indien er geen naam  opgegeven  werd.
           De  controle  gebeurt  door  een  vergelijking  te maken van informatie uit de bestanden die door een
           pakket geïnstalleerd worden met de metadata-informatie over die bestanden die in de database van dpkg
           opgeslagen is (sinds dpkg 1.17.2). De metadata-informatie  over  die  bestanden  in  de  database  is
           afkomstig van het binaire pakket zelf. Die metadata worden verzameld tijdens het installatieproces op
           het moment van het uitpakken van het pakket.

           Momenteel  is de enige functionele toets die uitgevoerd wordt, een verificatie van de md5-controlesom
           van de inhoud van het bestand tegenover de opgeslagen waarde in de bestandsdatabase. De  toets  wordt
           enkel  uitgevoerd  als  de  database  de  md5-controlesom  van het bestand bevat. Om na te gaan of er
           eventueel metadata ontbreken in de database, kan het commando --audit gebruikt worden. Dit is slechts
           een integriteitscontrole en mag niet worden beschouwd als enige vorm van veiligheidsverificatie.

           De indeling van de uitvoer kan met de  optie  --verify-format  gekozen  worden.  Standaard  wordt  de
           indeling  rpm gebruikt, maar dit kan in de toekomst veranderen en om die reden zouden programma's die
           de uitvoer van dit commando ontleden, expliciet moeten aangeven welke indeling zij verwachten.

       -C, --audit [pakketnaam...]
           Voert op de database correctheids- en consistentietoetsen uit met betrekking tot pakketnaam  of  alle
           pakketten  als  er  geen  pakketnaam  opgegeven  werd (individuele pakkettoetsen sinds dpkg 1.17.10).
           Voorbeelden zijn: zoeken naar pakketten die slechts gedeeltelijk geïnstalleerd werden op  uw  systeem
           of  met ontbrekende, foute of verouderde controlegegevens of -bestanden. dpkg zal een suggestie geven
           over wat er te doen staat om ze te repareren.

       --update-avail [Packages-bestand]
       --merge-avail [Packages-bestand]
           De kennis van dpkg en  dselect  over  welke  pakketten  beschikbaar  zijn  bijwerken.  Bij  de  actie
           --merge-avail  wordt  oude  informatie  gecombineerd  met informatie uit het Packages-bestand. Bij de
           actie --update-avail wordt de oude informatie vervangen door de informatie uit het  Packages-bestand.
           Het  Packages-bestand  dat  door  Debian verdeeld wordt, heeft gewoon «Packages» als naam. Indien het
           argument  Packages-bestand  ontbreekt  of  «-»  als  naam  heeft,  zal  het  gelezen  worden  van  de
           standaardinvoer  (sinds  dpkg  1.17.7).  dpkg  houdt  zijn overzicht van beschikbare pakketten bij in
           /var/lib/dpkg/available.

           Een eenvoudiger commando om in één keer het bestand available op te halen en bij te werken is dselect
           update. Merk op dat dit bestand grotendeels nutteloos is als u niet dselect gebruikt, maar een op APT
           gebaseerd frontend: APT heeft zijn eigen systeem om zicht te houden op de beschikbare pakketten.

       -A, --record-avail pakketbestand...
           De kennis van dpkg en dselect over welke pakketten beschikbaar zijn bijwerken met informatie uit  het
           pakket  pakketbestand.  Indien  de optie --recursive of -R opgegeven werd, moet pakketbestand evenwel
           verwijzen naar een map.

       --forget-old-unavail
           Nu verouderd en een bewerkingsloze opdracht aangezien dpkg automatisch geen  kennis  meer  heeft  van
           gede-installeerde  niet-beschikbare  pakketten  (sinds  dpkg  1.15.4),  maar enkel van die welke geen
           gebruikersinformatie, zoals pakketselecties, bevatten.

       --clear-avail
           De huidige informatie over de beschikbaarheid van pakketten wissen.

       --get-selections [pakketnaampatroon...]
           De lijst van pakketselecties ophalen en weergeven op de standaarduitvoer. Als geen patroon  opgegeven
           wordt,  zullen  niet-geïnstalleerde  pakketten (d.w.z. die welke voordien gewist werden) niet getoond
           worden.

       --set-selections
           Pakketselecties instellen met behulp van het bestand dat van de standaardinvoer  gelezen  wordt.  Dit
           bestand  moet  als  indeling  “pakket  status” hebben, waarbij status install (installeren), hold (te
           handhaven), deinstall (de-installeren) of purge (wissen) kan zijn. Lege  regels  en  commentaarregels
           die met ‘#’ beginnen, zijn ook toegelaten.

           Het  bestand available moet up-to-date zijn opdat dit commando dienstig zou zijn, anders zullen niet-
           gekende pakketten genegeerd worden en zal er in dat verband een waarschuwing gegeven worden.  Zie  de
           commando's --update-avail en --merge-avail voor meer informatie.

       --clear-selections
           De  gevraagde  status  voor elk niet-essentieel pakket instellen op deinstall (de-installeren) (sinds
           dpkg 1.13.18). Dit is bedoeld om gebruikt te worden onmiddellijk voor --set-selections  om  eventuele
           pakketten te de-installeren die niet in de lijst staan die doorgegeven wordt aan --set-selections.

       --yet-to-unpack
           Zoekt  pakketten  op  die  geselecteerd  werden om geïnstalleerd te worden, maar die om één of andere
           reden nog niet geïnstalleerd werden.

           Merk op: dit commando maakt zowel gebruik van het bestand available als van de pakketselectie.

       --predep-package
           Eén enkel pakket tonen dat het doel is van een of meer relevante voorafgaande vereisten en  dat  zelf
           geen niet-voldane voorafgaande vereisten heeft.

           Indien  er  een  dergelijk  pakket  is,  geef  het  dan weer in de vorm van een item voor het bestand
           Packages dat passend verder bewerkt kan worden.

           Merk op: dit commando maakt zowel gebruik van het bestand available als van de pakketselectie.

           Geeft 0 terug als een pakket weergegeven werd, 1 als geen geschikt pakket te vinden is en 2 in  geval
           van een fout.

       --add-architecture architectuur
           Architectuur  toevoegen aan de lijst van architecturen waarvoor pakketten geïnstalleerd kunnen worden
           zonder --force-architecture te gebruiken (sinds dpkg 1.16.2). De architectuur waarvoor  dpkg  gebouwd
           werd (d.w.z. de uitvoer van --print-architecture), maakt steeds deel uit van die lijst.

       --remove-architecture architectuur
           Architectuur  verwijderen  uit  de  lijst  van  architecturen waarvoor pakketten geïnstalleerd kunnen
           worden zonder --force-architecture te gebruiken (sinds dpkg 1.16.2). Indien de architectuur momenteel
           in  de  database  in  gebruik  is,  dan  zal  deze  operatie  geweigerd   worden,   behalve   wanneer
           --force-architecture  opgegeven  wordt. De architectuur waarvoor dpkg gebouwd werd (d.w.z. de uitvoer
           van --print-architecture), kan nooit uit die lijst verwijderd worden.

       --print-architecture
           De architectuur tonen van de pakketten die dpkg installeert (bijvoorbeeld “i386”).

       --print-foreign-architectures
           Een lijst tonen, met regeleindes  als  scheidingsteken,  van  de  bijkomende  architecturen  waarvoor
           pakketten mogen geïnstalleerd worden volgens de configuratie van dpkg (sinds dpkg 1.16.2).

       --assert-help
           Hulp bieden over de opties --assert-iets (sinds dpkg 1.21.0).

       --assert-functionaliteit
           Bevestigt  dat  dpkg  de  gevraagde  functionaliteit  ondersteunt.  Geeft  de  waarde  0 terug als de
           functionaliteit volledig ondersteund wordt, 1 als de functionaliteit gekend is maar dpkg er nog  geen
           ondersteuning  voor  kan  bieden  en  2  als  de functionaliteit niet gekend is. De huidige lijst van
           functionaliteiten die kunnen bevestigd worden, is:

           support-predepends
               Biedt ondersteuning voor het veld Pre-Depends (sinds dpkg 1.1.0).

           working-epoch
               Biedt ondersteuning voor epoches in versietekenreeksen (sinds dpkg 1.4.0.7).

           long-filenames
               Biedt ondersteuning voor lange bestandsnamen  in  archieven  van  het  type  deb(5)  (sinds  dpkg
               1.4.1.17).

           multi-conrep
               Biedt  ondersteuning voor meervoudige Conflicts (tegenstrijdig met) en Replaces (vervangt) (sinds
               dpkg 1.4.1.19).

           multi-arch
               Biedt ondersteuning voor multi-architectuurvelden en hun semantiek (sinds dpkg 1.16.2).

           versioned-provides
               Biedt ondersteuning voor versiespecifieke Provides (voorziet in) (sinds dpkg 1.17.11).

           protected-field
               Biedt ondersteuning voor het veld Protected (sinds dpkg 1.20.1).

       --validate-ding tekenreeks
           De juistheid van de syntaxis van ding tekenreeks valideren (sinds dpkg 1.18.16). Geeft waarde 0 terug
           als de tekenreeks geldig is, waarde 1 als de tekenreeks  ongeldig  is,  maar  in  een  lakse  context
           aanvaard  kan  worden  en  waarde  2  als  de tekenreeks ongeldig is. De huidige lijst van dingen die
           gevalideerd kunnen worden, omvat:

           pkgname
               Valideert de opgegeven pakketnaam (sinds dpkg 1.18.16).

           trigname
               Valideert de opgegeven triggernaam (sinds dpkg 1.18.16).

           archname
               Valideert de opgegeven architectuurnaam (sinds dpkg 1.18.16).

           version
               Valideert de opgegeven versie (sinds dpkg 1.18.16).

       --compare-versions ver1 op ver2
           Versienummers vergelijken, waarbij op een binaire operator is. dpkg geeft de waarde  waar  (0)  terug
           indien  voldaan  werd  aan  de  opgegeven  conditie,  en onwaar (1) in het andere geval. Er zijn twee
           groepen operatoren, die van elkaar verschillen in de manier waarop zij omgaan met een  lege  ver1  of
           ver2.  Voor  de  volgende operatoren komt een lege versie voor elke andere versie: lt le eq ne ge gt.
           Voor de volgende operatoren komt een lege versie na elke andere versie: lt-nl le-nl ge-nl  gt-nl.  In
           de  volgende  operatoren  wordt enkel voorzien met het oog op compatibiliteit met de syntaxis van het
           bestand control: < << <= = >= >> >. De operatoren < en > zijn verouderd  en  zouden  omwille  van  de
           verwarrende  semantiek  niet  gebruikt  mogen worden. Om dit te illustreren: 0.1 < 0.1 wordt als waar
           beoordeeld.

       -?, --help
           Een korte hulptekst weergeven.

       --force-help
           Hulp geven over de opties --force-iets.

       -Dh, --debug=help
           Hulp geven over debug-opties.

       --version
           Versie-informatie geven over dpkg.

           Wanneer dit gebruikt wordt met --robot, zal de uitvoer het versienummer bevatten  in  een  gespikkeld
           numeriek formaat, zonder regeleinde.

       dpkg-deb actions
           Zie  dpkg-deb(1)  voor  meer  informatie over de volgende acties, en andere acties en opties die niet
           worden weergegeven door de dpkg-frontend.

           -b, --build map [archief|map]
               Een deb-pakket bnouwen.

           -c, --contents archief
               De inhoud van een deb-pakket opsommen.

           -e, --control archief [map]
               Control-informatie extraheren uit een pakket.

           -x, --extract archief map
               De bestanden uit een pakket extraheren.

           -X, --vextract archief map
               De bestandsnamen welke een pakket bevat, extraheren en weergeven.

           -f, --field archief [control-veld...]
               Het/de control-veld(en) van een pakket weergeven.

           --ctrl-tarfile archief
               Het control-tarbestand dat zich in een Debian pakket bevindt, voortbrengen.

           --fsys-tarfile archief
               Het bestandssysteem-tarbestand dat zich in een Debian pakket bevindt, voortbrengen.

           -I, --info archief [control-bestand...]
               Informatie over een pakket tonen.

       dpkg-query acties
           Zie dpkg-query(1) voor meer informatie over de volgende acties, en andere acties en opties  die  niet
           worden weergegeven door de dpkg-frontend.

           -l, --list pakketnaampatroon...
               De pakketten opsommen die beantwoorden aan het opgegeven patroon.

           -s, --status pakketnaam...
               De status rapporteren van het opgegeven pakket.

           -L, --listfiles pakketnaam...
               De bestanden opsommen die vanuit pakketnaam op uw systeem geïnstalleerd werden.

           -S, --search zoekpatroon-bestandsnaam...
               Zoeken naar een bestandsnaam uit geïnstalleerde pakketten.

           -p, --print-avail pakketnaam...
               Details  weergeven  over  pakketnaam,  zoals  die  te  vinden  zijn  in  /var/lib/dpkg/available.
               Gebruikers van op  APT  gebaseerde  frontends  moeten  in  plaats  daarvan  apt  show  pakketnaam
               gebruiken.

OPTIES

       Alle  opties  kunnen  zowel  aan  de  commandoregel  opgegeven worden als in het dpkg configuratiebestand
       /etc/dpkg/dpkg.cfg  of  in  fragmentbestanden  (met  namen  die   overeenkomen   met   het   shellpatroon
       '[0-9a-zA-Z_-]*')  in  de configuratiemap /etc/dpkg/dpkg.cfg.d/. Elke regel in het configuratiebestand is
       ofwel een optie (exact hetzelfde als de commandoregeloptie  maar  zonder  de  verbindingstekens  aan  het
       begin) of een commentaar (als hij begint met een ‘#’).

       --abort-after=aantal
           Aanpassen na hoeveel fouten dpkg moet afbreken. Standaard is dat 50.

       -B, --auto-deconfigure
           Het  is  mogelijk  dat  wanneer  een  pakket  verwijderd  wordt,  een  ander geïnstalleerd pakket het
           verwijderde pakket nodig heeft. Deze optie gebruiken heeft tot gevolg dat  het  pakket  dat  van  het
           verwijderde pakket afhankelijk was, automatisch gedeconfigureerd wordt.

       -Doctaal, --debug=octaal
           Debuggen  inschakelen. octaal wordt gevormd door de gewenste waarden uit de onderstaande lijst in een
           bitwise OR-bewerking samen te nemen  (merk  op  dat  deze  waarden  in  toekomstige  uitgaven  kunnen
           veranderen). -Dh of --debug=help geeft deze debugwaarden weer.

                Getal   Beschrijving
                    1   Algemene informatieve voortgangsinformatie
                    2   Activering en status van beheerdersscripts
                   10   Uitvoer voor elk verwerkt bestand
                  100   Veel uitvoer voor elk verwerkt bestand
                   20   Uitvoer voor elk configuratiebestand
                  200   Veel uitvoer voor elk configuratiebestand
                   40   Vereisten en tegenstrijdigheden
                  400   Veel uitvoer i.v.m. vereisten/tegenstrijdigheden
                10000   Activatie en verwerking van triggers
                20000   Veel uitvoer i.v.m. triggers
                40000   Belachelijk veel uitvoer i.v.m. triggers
                 1000   Veel geleuter over bijv. de map dpkg/info
                 2000   Belachelijk veel geleuter

       --force-dingen
       --no-force-dingen, --refuse-dingen
           Het  uitvoeren  van  sommige  dingen  opleggen  of weigeren (no-force en refuse betekenen hetzelfde).
           dingen is een door komma's gescheiden lijst van hierna gespecificeerde zaken. --force-help  geeft  er
           een beschrijving van weer. Zaken die met een (*) gemarkeerd zijn, worden standaard opgelegd.

           Waarschuwing:  Deze  opties  zijn vooral bedoeld om enkel door experts gebruikt te worden. Er gebruik
           van maken zonder een volkomen begrip van hun effecten kan uw volledig systeem defect maken.

           all:
             Schakelt alle forceer-opties aan (of uit).

           downgrade(*):
             Een pakket installeren, zelfs als reeds een nieuwere versie ervan geïnstalleerd is.

             Waarschuwing: Momenteel voert dpkg geen enkele vereistencontrole uit bij degradaties en zal dan ook
             niet waarschuwen indien een degradatie een vereiste van een ander  pakket  defect  maakt.  Dit  kan
             ernstige  neveneffecten  hebben. Degraderen van essentiële componenten van het systeem kan zelfs uw
             hele systeem onbruikbaar maken. Te gebruiken met voorzichtigheid.

           configure-any:
             Ook elk uitgepakt maar niet-geconfigureerd  pakket  waarvan  het  huidige  pakket  afhankelijk  is,
             configureren.

           hold:
             Automatische  installaties,  opwaarderingen en verwijderingen van pakketten toestaan, zelfs al zijn
             ze als te behouden (on "hold") gemarkeerd. Merk op:  wanneer  expliciet  om  deze  acties  gevraagd
             wordt, zal de selectiestatus "hold" van het pakket altijd genegeerd worden.

           remove-reinstreq:
             Een pakket verwijderen, zelfs als het defect is en er aangegeven staat dat een herinstallatie nodig
             is.  Dit  kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat delen van het pakket op het systeem achterblijven,
             maar dpkg zal er dan niet meer van op de hoogte zijn.

           remove-protected:
             Het pakket verwijderen, zelfs al wordt het als beschermd beschouwd (sinds dpkg 1.20.1).  Beschermde
             pakketten  bevatten  meestal  belangrijke  infrastructuur voor de systeemopstart of worden gebruikt
             voor aangepaste systeem-lokale metapakketten. Ze verwijderen kan tot gevolg  hebben  dat  het  hele
             systeem  niet  langer  kan opstarten of functionaliteit verliest die vereist is om te functioneren.
             Gebruik dit dus met de nodige voorzichtigheid.

           remove-essential:
             Het pakket verwijderen, zelfs al wordt het als essentieel beschouwd. Essentiële pakketten  bevatten
             meestal  zeer  elementaire  Unix-commando's,  die  nodig  zijn voor het verpakkingssysteem, voor de
             werking van het systeem in het algemeen of tijdens het opstarten (hoewel  deze  laatste  in  plaats
             daarvan  zouden  moeten  worden  geconverteerd  naar  beschermde pakketten). Ze verwijderen kan tot
             gevolg hebben dat het hele systeem stopt met werken. Gebruik dit dus met de nodige voorzichtigheid.

           depends:
             Alle vereistenproblemen omzetten in waarschuwingen. Dit heeft invloed op de velden  Pre-Depends  en
             Depends.

           depends-version:
             Zich  niet om versies bekommeren bij het toetsen van vereisten. Dit heeft invloed op de velden Pre-
             Depends en Depends.

           breaks:
             Installeren, zelfs als dit een ander pakket defect zou maken (sinds dpkg 1.14.6). Dit heeft invloed
             op het veld Breaks.

           conflicts:
             Installeren, zelfs als er een tegenstelling is met  een  ander  pakket.  Dit  is  gevaarlijk,  want
             gewoonlijk zal dit het overschrijven van bepaalde bestanden tot gevolg hebben. Dit heeft invloed op
             het veld Conflicts.

           confmiss:
             Zonder  vragen steeds het ontbrekende configuratiebestand installeren. Dit is gevaarlijk, aangezien
             het betekent dat een verandering die aan een bestand aangebracht werd (het verwijderen ervan), niet
             behouden wordt.

           confnew:
             Als een configuratiebestand aangepast werd en de versie uit het pakket gewijzigd werd,  dan  steeds
             zonder vragen de nieuwe versie installeren, tenzij ook --force-confdef opgegeven werd. In dat geval
             wordt de voorkeur gegeven aan de standaardactie.

           confold:
             Als  een  configuratiebestand aangepast werd en de versie uit het pakket gewijzigd werd, dan steeds
             zonder vragen de oude versie behouden, tenzij ook --force-confdef  opgegeven  werd.  In  dat  geval
             wordt de voorkeur gegeven aan de standaardactie.

           confdef:
             Als  een  configuratiebestand aangepast werd en de versie uit het pakket gewijzigd werd, dan steeds
             zonder vragen voor de standaardactie kiezen. Indien er geen standaardactie is,  zal  het  programma
             stoppen  en de gebruiker een vraag stellen, tenzij ook --force-confnew of --force-confold opgegeven
             werd. In dat geval zal het dit gebruiken om over de uiteindelijke actie te beslissen.

           confask:
             Als een configuratiebestand aangepast werd, altijd aanbieden om het te vervangen door de versie uit
             het pakket, ook al werd de versie uit het pakket niet gewijzigd (sinds dpkg 1.15.8). Indien ook een
             van de opties --force-confnew, --force-confold of  --force-confdef  opgegeven  werd,  zal  het  die
             gebruiken om over de uiteindelijke actie te beslissen.

           overwrite:
             Een bestand van een pakket overschrijven met het bestand van een ander pakket.

           overwrite-dir:
             Een map van een pakket overschrijven met het bestand van een ander pakket.

           overwrite-diverted:
             Een omgeleid bestand overschrijven met een niet-omgeleide versie.

           statoverride-add:
             Bij het toevoegen ervan een bestaande statusmodificatie overschrijven (sinds dpkg 1.19.5).

           statoverride-remove:
             Bij het verwijderen ervan een ontbrekende statusmodificatie negeren (sinds dpkg 1.19.5).

           security-mac(*):
             Bij  het  installeren  van  bestanden  op  het bestandssysteem gebruik maken van platformspecifieke
             beveiliging, gebaseerd op Mandatory Access Controls (MAC) (since dpkg  1.19.5).  Op  Linux-systemen
             gebruikt de implementatie SELinux.

           unsafe-io:
             Bij  het  uitpakken geen veilige I/O-operaties uitvoeren (sinds dpkg 1.15.8.6). Momenteel houdt dit
             in dat geen bestandssysteemsynchronisatie gebeurt vooraleer bestanden hernoemd worden.  Daarvan  is
             geweten  dat  dit  op  sommige  bestandssystemen tot aanzienlijk slechtere prestaties leidt, en dit
             jammer genoeg vooral op die bestandssystemen die veilige I/O het meest nodig hebben omwille van hun
             onbetrouwbaar gedrag, hetgeen bij abrupte systeemcrashes aanleiding kan  geven  tot  bestanden  met
             lengte zero.

             Opmerking:  Overweeg  liever  om  voor  ext4,  de belangrijkste betrokkene, gebruik te maken van de
             aankoppeloptie  nodelalloc,  waardoor  zowel  het  prestatieverlies  als  de  problemen  inzake  de
             betrouwbaarheid  van  gegevens  opgevangen  worden.  Dit  laatste  door  er  voor te zorgen dat het
             bestandssysteem geen bestanden aanmaakt met lengte zero als er zich een abrupte crash  voordoet  en
             software actief is die geen synchronisatie uitvoert voorafgaand aan een atomische hernoeming.

             Waarschuwing: het gebruik van deze optie kan de prestaties verbeteren ten koste van het verlies van
             gegevens. Gebruik ze behoedzaam.

           script-chrootless:
             De  scripts  van  de  pakketbeheerder  uitvoeren  zonder te chroot(2)en naar instdir, zelfs als het
             pakket deze werkwijze niet ondersteunt (sinds dpkg 1.18.5).

             Waarschuwing: dit kan uw computersysteem vernietigen, gebruik dit uiterst behoedzaam.

           architecture:
             Pakketten verwerken, zelfs als ze de verkeerde of geen architectuur hebben.

           bad-version:
             Pakketten verwerken, zelfs als ze een verkeerde versie hebben (sinds dpkg 1.16.1).

           bad-path:
             In PATH ontbreken belangrijke programma's, waardoor het waarschijnlijk is  dat  er  zich  problemen
             zullen voordoen.

           not-root:
             Proberen om zaken te (de-)installeren, zelfs in opdracht van een niet-systeembeheerder.

           bad-verify:
             Een pakket installeren, zelfs als de authenticiteitscontrole mislukt.

       --ignore-depends=pakket,...
           Voor de opgegeven pakketten het toetsen van afhankelijkheden negeren (eigenlijk wordt de controle wel
           uitgevoerd,  maar  er worden enkel waarschuwingen in verband met tegenstrijdigheden gegeven en verder
           niets). Dit heeft invloed op de velden Pre-Depends, Depends en Breaks.

       --no-act, --dry-run, --simulate
           Alles wat gedaan moet worden, uitvoeren, maar geen veranderingen wegschrijven. Dit wordt gebruikt  om
           te zien wat er bij de opgegeven actie zou gebeuren, zonder dat er effectief iets gewijzigd wordt.

           Zorg  ervoor  om  --no-act  voor  de  actie-parameter op te geven, anders zou u ongewenste resultaten
           kunnen bekomen (bijvoorbeeld zal dpkg --purge foo --no-act eerst pakket "foo" wissen en dan  proberen
           pakket "--no-act" te wissen, ook al verwachtte u wellicht dat er niets gedaan zou worden).

       -R, --recursive
           Alle  gewone  bestanden  die beantwoorden aan het patroon *.deb, recursief behandelen in de opgegeven
           mappen en al hun onderliggende mappen. Dit kan gebruikt worden samen met de acties -i, -A, --install,
           --unpack en --record-avail.

       -G  Een pakket niet installeren als reeds een nieuwere versie van dat pakket geïnstalleerd is. Dit is een
           alias voor --refuse-downgrade.

       --admindir=map
           De administratieve map instellen op directory. In deze map zitten veel bestanden met informatie  over
           de  status  van  geïnstalleerde of gede-installeerde pakketten, enz. Standaard is dat «/var/lib/dpkg»
           indien DPKG_ADMINDIR niet werd ingesteld.

       --instdir=map
           Instellen van de installatiemap, welke de map aangeeft waarin pakketten geïnstalleerd zullen  worden.
           instdir  is  ook  de  map die aan chroot(2) doorgegeven wordt vooraleer de installatiescripts van een
           pakket uitgevoerd worden, waardoor de scripts instdir als de hoofdmap beschouwen.  Standaard  is  dat
           «/».

       --root=map
           De  hoofdmap instellen op directory, hetgeen de installatiemap instelt op «map» en de administratieve
           map op «map/var/lib/dpkg».

       -O, --selected-only
           Enkel de pakketten verwerken welke geselecteerd werden om geïnstalleerd  te  worden.  Het  eigenlijke
           markeren  gebeurt  door  dselect  of  door  dpkg als het de pakketten behandelt. Als bijvoorbeeld een
           pakket verwijderd wordt, zal het als geselecteerd om verwijderd te worden gemarkeerd worden.

       -E, --skip-same-version
           Het pakket niet installeren als dezelfde versie en architectuur van dat  pakket  reeds  geïnstalleerd
           is.

           Sinds  dpkg  1.21.10  wordt  ook  rekening  gehouden  met  de architectuur, wat het mogelijk maakt om
           pakketten te cross-graden of bijkomende  co-installeerbare  exemplaren  van  pakketten  met  dezelfde
           versie, maar verschillende architectuur te installeren.

       --pre-invoke=commando
       --post-invoke=commando
           Instellen  dat  een  uitbreiding  (hook)  commando  via "sh -c" moet uitgevoerd worden voor of na het
           uitvoeren van dpkg bij de acties unpack, configure, install, triggers-only, remove, purge (sinds dpkg
           1.15.4) en de acties add-architecture en remove-architecture (sinds  dpkg  1.17.19)  van  dpkg.  Deze
           optie  kan meermaals opgegeven worden. De volgorde waarin de opties opgegeven worden, wordt behouden,
           waarbij deze uit de configuratiebestanden voorrang  hebben.  De  omgevingsvariabele  DPKG_HOOK_ACTION
           wordt ingesteld voor de uitbreidingen (hooks) bij de huidige actie van dpkg.

           Opmerking: frontends kunnen dpkg meerdere keren per aanroep aanroepen, waardoor de uitbreidingen meer
           keren dan verwacht uitgevoerd kunnen worden.

       --path-exclude=glob-patroon
       --path-include=glob-patroon
           Het  glob-patroon  bij  het installeren instellen als een filter voor paden, ofwel door paden die aan
           het opgegeven patroon beantwoorden, uit te sluiten ofwel door eerder uitgesloten paden opnieuw toe te
           voegen (sinds dpkg 1.15.8).

           Waarschuwing: Houd er rekening mee dat u, afhankelijk van de paden die uitgesloten worden, uw systeem
           volledig defect kunt maken. Gebruik dit behoedzaam.

           In de glob-patronen kunnen dezelfde  jokertekens  gebruikt  worden  als  in  de  shell,  waarbij  ‘*’
           overeenkomt  met om het even welke reeks tekens, met inbegrip van de lege tekenreeks evenals van ‘/’.
           Bijvoorbeeld, «/usr/*/READ*» komt overeen  met  «/usr/share/doc/package/README».  Zoals  gebruikelijk
           komt ‘?’ overeen met één willekeurig teken (opnieuw met inbegrip van ‘/’). En ‘[’ geeft het begin aan
           van  een  klasse  van tekens, die een lijst van tekens, bereiken of complementaties kan bevatten. Zie
           glob(7) voor gedetailleerde informatie over het gebruik van glob-patronen. Opmerking: het is mogelijk
           dat de huidige implementatie meer mappen en symbolische koppelingen opnieuw opneemt dan nodig is,  in
           het bijzonder wanneer er een meer specifieke heropname is. Dit is om op veilig te spelen en mogelijke
           mislukkingen  bij  het  uitpakken  te  vermijden.  In  de toekomst kan eraan gewerkt worden om dit te
           verbeteren.

           Dit kan gebruikt worden om alle paden te verwijderen op enkele  specifieke  paden  na.  Een  typische
           casus is:

            --path-exclude=/usr/share/doc/*
            --path-include=/usr/share/doc/*/copyright

           om alle documentatiebestanden op de copyrightbestanden na te verwijderen.

           Deze  twee opties kunnen meermaals opgegeven en afwisselend ingevoegd worden. Ze worden allebei in de
           opgegeven volgorde verwerkt, waarbij de laatste regel  die  een  overeenkomst  met  een  bestandsnaam
           oplevert, de uiteindelijke beslissing geeft.

           De  filters  worden  toegepast bij het uitpakken van de binaire pakketten en hebben als zodanig enkel
           weet van het type object dat op dat ogenblik gefilterd wordt (bijv. een gewoon bestand of een map) en
           hebben geen zicht op welke objecten nadien zullen komen. Omdat deze filters neveneffecten hebben  (in
           tegenstelling tot find(1)-filters), zal het uitsluiten van een exacte padnaam, die toevallig een map-
           object,  zoals  /usr/share/doc,  blijkt  te  zijn,  niet  het gewenste effect hebben en zal enkel die
           padnaam uitgesloten worden (die automatisch terug toegevoegd kan worden als de code dit  noodzakelijk
           acht). Van alle erop volgende bestanden die zich in die mappen bevinden, zal het uitpakken mislukken.

           Hint: zorg ervoor dat de glob-patronen niet weggewerkt worden door uw shell.

       --verify-format naam-van-indeling
           Stelt de indeling in van de uitvoer van het commando --verify (sinds dpkg 1.17.2).

           De  enige  momenteel  ondersteunde indeling van de uitvoer is rpm, die bestaat uit een regel voor elk
           pad dat een controle niet doorstaan heeft. Deze regels hebben de volgende indeling:

            missing   [c] padnaam [(foutmelding)]
            ??5?????? [c] padnaam

           De eerste 9 tekens worden gebruikt om het  resultaat  van  de  controle  te  rapporteren,  ofwel  een
           letterlijke  missing wanneer het bestand niet aanwezig is of de metagegevens ervan niet kunnen worden
           opgehaald, ofwel een van de volgende speciale tekens die het resultaat voor elke controle aangeven:

           ‘?’ Dit  houdt  in  dat  de  controle  niet  kon  worden  uitgevoerd   (gebrek   aan   ondersteuning,
               bestandsrechten, enz.).

           ‘.’ Dit houdt in dat de controle geslaagd is.

           ‘A-Za-z0-9’
               Dit  houdt  in dat een specifieke controle mislukte. De volgende posities en alfanumerieke tekens
               worden momenteel ondersteund:

               1 ‘?’
                   Deze controles worden momenteel niet ondersteund, en zullen altijd '?' zijn.

               2 ‘M’
                   De controle van de bestandsmodus is mislukt  (sinds  dpkg  1.21.0).  Omdat  metagegevens  van
                   padnamen  momenteel  niet  worden  bijgehouden, kan deze controle slechts gedeeltelijk worden
                   geëmuleerd via een zeer eenvoudige heuristiek voor padnamen die een bekende  frommel  hebben,
                   wat  inhoudt  dat het normale bestanden moeten zijn, waarbij de controle zal mislukken als de
                   padnaam geen gewoon bestand is op het bestandssysteem.  Deze  controle  zal  momenteel  nooit
                   slagen omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is.

               3 ‘5’
                   De  controle  van  de  hashwaarde  is  mislukt, wat betekent dat de inhoud van het bestand is
                   veranderd. Dit is slechts een integriteitscontrole en mag niet  worden  beschouwd  als  enige
                   vorm van veiligheidsverificatie.

               4-9 ‘?’
                   Deze controles worden momenteel niet ondersteund, en zullen altijd '?' zijn.

           De  regel  wordt  gevolgd  door  een  spatie en een attribuutteken. Het volgende attribuutteken wordt
           ondersteund:

           ‘c’ De padnaam is een conffile configuratiebestand.

           Tenslotte gevolgd door nog een spatie en de padnaam.

           In het geval dat de invoer van het type missing was en het bestand niet  echt  aanwezig  was  op  het
           bestandssysteem, dan wordt de regel gevolgd door een spatie en de foutmelding tussen haakjes.

       --status-fd n
           Status-  en  voortgangsinformatie die leesbaar is voor machines naar bestandsindicator n sturen. Deze
           optie kan meermaals opgegeven worden. Meestal wordt de informatie met één item per regel  weergegeven
           in een van de volgende vormen:

           status: pakket: status
               De status van het pakket wijzigde. status is zoals in het statusbestand.

           status: pakket : error : omstandig-foutbericht
               Er  trad  een  fout op. Eventuele regeleindes in het omstandig-foutbericht zullen voor de uitvoer
               omgezet worden naar spaties.

           status: bestand : conffile-prompt : 'echt-oud' 'echt-nieuw' door-gebruiker-bewerkt door-distributie-
           bewerkt
               Er wordt een vraag in verband met een configuratiebestand gesteld aan de gebruiker.

           processing: fase: pakket
               Verzonden juist voor het begin van een verwerkingsfase. fase is een  van  de  volgende:  upgrade,
               install (beide verzonden voor het uitpakken), configure, trigproc, disappear, remove, purge.

       --status-logger=commando
           Door een machine te lezen informatie over pakketstatus en voortgang versturen naar de standaardinvoer
           van  het  shell-commando  commando  dat  via "sh -c" moet uitgevoerd worden (sinds dpkg 1.16.0). Deze
           optie kan meermaals opgegeven worden. De indeling van de uitvoer is dezelfde als bij --status-fd.

       --log=bestandsnaam
           Updates  van  toestandswijzigingen  en  acties  loggen  in  bestandsnaam  in  plaats   van   in   het
           standaardlogbestand  /var/log/dpkg.log.  Indien  deze  optie meerdere keren opgegeven wordt, wordt de
           laatst opgegeven bestandsnaam gebruikt. Log-berichten zijn in de volgende vorm:

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS startup type commando
               Voor elke aanroep van dpkg waarbij type ofwel archives (met een commando unpack  of  install)  is
               ofwel packages (met een commando configure, triggers-only, remove of purge).

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS status toestand pkt geïnstalleerde-versie
               Voor updates van toestandswijzigingen.

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS actie pkt geïnstalleerde-versie beschikbare-versie
               Voor  acties  waarbij  actie  een  van  de  volgende  is:  install, upgrade, configure, trigproc,
               disappear, remove of purge.

           YYYY-MM-DD HH:MM:SS conffile bestandsnaam beslissing
               Voor wijzigingen aan een configuratiebestand waarbij beslissing ofwel install ofwel keep is.

       --robot
           Een indeling gebruiken die door machines gelezen kan worden. Dit biedt een interface aan  programma's
           die  de uitvoer moeten ontleden van sommige van de commando's welke anders geen uitvoer produceren in
           een door een machine te lezen indeling. Er wordt  geen  lokalisatie  gebruikt  en  de  uitvoer  wordt
           aangepast om deze makkelijker ontleedbaar te maken.

           Het enige momenteel ondersteunde commando is --version.

       --no-pager
           Schakelt  het  gebruik  van een pagineringsprogramma uit bij het weergeven van informatie (sinds dpkg
           1.19.2).

       --no-debsig
           Niet proberen pakket-ondertekeningen te verifiëren.

       --no-triggers
           In deze doorloop geen  triggers  uitvoeren  (sinds  dpkg  1.14.17),  maar  activeringen  blijven  wel
           opgetekend  worden. Indien het gebruikt wordt in combinatie met --configure pakket of --triggers-only
           pakket, dan zullen de postinst-scripts van het vermelde pakket nog steeds  uitgevoerd  worden,  zelfs
           als  enkel nog het uitvoeren van triggers dient te gebeuren. Het gebruik van deze optie kan pakketten
           achterlaten in een ongepaste  toestand  van  triggers-awaited  en  triggers-pending.  Dit  kan  later
           gerepareerd worden door dpkg --configure --pending uit te voeren.

       --triggers
           Annuleert een eerder gegeven --no-triggers (sinds dpkg 1.14.17).

AFSLUITSTATUS

       0   De  gevraagde  actie  werd  succesvol  uitgevoerd.  Of  een  commando  dat  een toets of een assertie
           verrichtte gaf waar als resultaat.

       1   Een commando dat een toets of een assertie verrichtte gaf onwaar als resultaat.

       2   Fatale of onherstelbare fout die te wijten is aan  ongeldig  gebruik  van  de  commandoregel  of  aan
           interacties met het systeem, zoals het benaderen van de database, het toewijzen van geheugen, enz.

OMGEVING

   Externe omgeving
       PATH
           Er  wordt  verwacht  dat deze variabele in de omgeving gedefinieerd wordt en de systeempaden aangeeft
           waar verschillende noodzakelijke programma's gevonden  kunnen  worden.  Indien  deze  variabele  niet
           ingesteld is of de programma's niet gevonden kunnen worden, zal dpkg afbreken.

       HOME
           Indien  de  variabele  ingesteld  is, zal dpkg hem gebruiken als de map waar het gebruikersspecifieke
           configuratiebestand kan gelezen worden.

       TMPDIR
           Indien de variabele ingesteld is, zal dpkg hem gebruiken als de map waarin  tijdelijke  bestanden  en
           mappen kunnen aangemaakt worden.

       SHELL
           Het  programma  dat  dpkg  zal uitvoeren bij het starten van een nieuwe interactieve shell of bij het
           voortbrengen van een commando via een shell.

       PAGER
       DPKG_PAGER
           Het programma dat dpkg zal  uitvoeren  als  het  gebruik  maakt  van  een  pagineringsprogramma,  dat
           uitgevoerd  zal  worden  met  «$SHELL  -c»,  bijvoorbeeld voor het tonen van de verschillen tussen de
           configuratiebestanden. Indien SHELL niet ingesteld is,  dan  zal  «sh»  gebruikt  worden.  DPKG_PAGER
           overschrijft de omgevingsvariabele PAGER (sinds dpkg 1.19.2).

       DPKG_COLORS
           Stelt  de  kleurmodus  in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen worden zijn: auto
           (standaard), always en never.

       DPKG_DEBUG
           Stelt het foutopsporingsmasker in  (sinds  dpkg  1.21.10)  vanaf  een  octale  waarde.  De  momenteel
           geaccepteerde vlaggen worden beschreven in de optie --debug.

       DPKG_FORCE
           Stelt  de  forceer-vlaggen  in  (sinds  dpkg  1.19.5). Indien deze variabele aanwezig is, zullen geen
           ingebouwde forceer-standaardwaarden toegepast worden. Indien de variabele  aanwezig,  maar  leeg  is,
           zullen alle forceer-vlaggen gedeactiveerd worden.

       DPKG_ADMINDIR
           Indien  dit  ingesteld  is  en de opties --admindir of --root niet opgegeven werden, zal dit gebruikt
           worden als de administratieve map voor dpkg (sinds dpkg 1.20.0).

       DPKG_FRONTEND_LOCKED
           Ingesteld door een frontend voor pakketbeheer om dpkg te informeren dat het de  frontendgrendel  niet
           mag bemachtigen (since dpkg 1.19.1).

   Interne omgeving
       LESS
           Ingeval  dit  niet  reeds  ingesteld  is,  wordt  dit  door  dpkg  als “-FRSXMQ” gedefinieerd bij het
           voortbrengen van een pagineringsprogramma (sinds dpkg 1.19.2). Om dit standaardgedrag aan  te  passen
           kan  deze  variabele  vooraf  ingesteld  worden  op  een  andere  waarde,  met  inbegrip van een lege
           tekenreeks, of kunnen de variabelen PAGER of DPKG_PAGER ingesteld worden om specifieke opties uit  te
           schakelen met «-+», bijvoorbeeld DPKG_PAGER="less -+F".

       DPKG_ROOT
           Gedefinieerd  door  dpkg  in  de  omgeving  van  het  pakketbeheerderscript  om aan te geven op welke
           installatie gewerkt moet worden (sinds dpkg 1.18.5). Het is de  bedoeling  dat  deze  waarde  vooraan
           toegevoegd  wordt  aan  elk  pad  waarop  scripts  van de pakketbeheerder ageren. Tijdens een normale
           operatie is deze variabele leeg. Indien pakketten geïnstalleerd  worden  in  een  afwijkende  instdir
           (installatiemap),  zal  dpkg  de  scripts  van  de  pakketbeheerder  normaal uitvoeren met behulp van
           chroot(2) en deze variabele leeg laten, maar indien --force-script-chrootless opgegeven  werd,  wordt
           het aanroepen van chroot(2) overgeslagen en is instdir niet leeg.

       DPKG_ADMINDIR
           Gedefinieerd  door  dpkg binnen de omgeving van het script van de beheerder om aan te geven welke map
           dpkg moet gebruiken als  administratieve  map  (sinds  dpkg  1.16.0).  Deze  variabele  wordt  steeds
           ingesteld op de huidige waarde van --admindir.

       DPKG_FORCE
           Gedefinieerd  door  dpkg  binnen  de  omgeving  van  de subprocessen voor alle momenteel geactiveerde
           forceer-optienamen, gescheiden door komma's (sinds dpkg 1.19.5).

       DPKG_SHELL_REASON
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt naar aanleiding van een vraag in verband met
           de configuratie met het oog op het onderzoeken van de situatie (sinds dpkg 1.15.6). Momenteel  is  de
           geldige waarde: conffile-prompt.

       DPKG_CONFFILE_OLD
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt naar aanleiding van een vraag in verband met
           de  configuratie  om  de  situatie  te  onderzoeken  (sinds  dpkg 1.15.6). Bevat het pad naar de oude
           conffile (configuratiebestand).

       DPKG_CONFFILE_NEW
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt naar aanleiding van een vraag in verband met
           de configuratie om de situatie te onderzoeken (sinds dpkg 1.15.6).  Bevat  het  pad  naar  de  nieuwe
           conffile (configuratiebestand).

       DPKG_HOOK_ACTION
           Gedefinieerd door dpkg in de shell die geactiveerd wordt bij het uitvoeren van een uitbreiding (hook)
           (sinds dpkg 1.15.4). Bevat de huidige actie van dpkg.

       DPKG_RUNNING_VERSION
           Gedefinieerd  door  dpkg  binnen  de  omgeving  van het script van de beheerder als de versie van het
           exemplaar van dpkg dat momenteel uitgevoerd wordt (sinds dpkg 1.14.17).

       DPKG_MAINTSCRIPT_PACKAGE
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de beheerder als de naam van het  pakket
           (zonder architectuurkwalificatie) dat behandeld wordt (sinds dpkg 1.14.17).

       DPKG_MAINTSCRIPT_PACKAGE_REFCOUNT
           Gedefinieerd   door   dpkg   binnen   de   omgeving   van   het  script  van  de  beheerder  als  het
           pakketreferentieaantal, d.w.z. het aantal pakketexemplaren met een status  groter  dan  not-installed
           (niet-geïnstalleerd) (sinds dpkg 1.17.2).

       DPKG_MAINTSCRIPT_ARCH
           Gedefinieerd  door  dpkg  binnen  de  omgeving  van  het  script van de beheerder als de architectuur
           waarvoor het pakket gebouwd werd (sinds dpkg 1.15.4).

       DPKG_MAINTSCRIPT_NAME
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de beheerder als de naam van het  script
           dat  uitgevoerd  wordt.  Dit  is  een van de volgende: preinst, postinst, prerm of postrm (sinds dpkg
           1.15.7).

       DPKG_MAINTSCRIPT_DEBUG
           Gedefinieerd door dpkg binnen de omgeving van het script van de beheerder als de waarde (‘0’ of ‘1’),
           waarmee nota genomen wordt van het feit of debuggen aangevraagd werd (met de optie --debug)  voor  de
           scripts van de beheerder (sinds dpkg 1.18.4).

BESTANDEN

       /etc/dpkg/dpkg.cfg.d/[0-9a-zA-Z_-]*
           Bestanden met configuratiefragmenten (sinds dpkg 1.15.4).

       /etc/dpkg/dpkg.cfg
           Configuratiebestand met standaardopties.

       /var/log/dpkg.log
           Standaard logbestand (zie /etc/dpkg/dpkg.cfg en de optie --log).

       De andere bestanden worden hieronder weergegeven in hun standaardmap. Zie de optie --admindir om te weten
       hoe u de locatie van deze bestanden kunt wijzigen.

       /var/lib/dpkg/available
           Lijst van beschikbare pakketten.

       /var/lib/dpkg/status
           Status  van de beschikbare pakketten. Dit bestand bevat informatie over het feit of een pakket al dan
           niet gemarkeerd werd om verwijderd te worden, of het al dan  niet  geïnstalleerd  is,  enz.  Zie  het
           onderdeel "INFORMATIE OVER PAKKETTEN" voor meer informatie.

           Dagelijks  wordt  een reservekopie van het statusbestand gemaakt in /var/backups. Dit kan nuttig zijn
           mocht  het  bestand  verloren  gegaan  zijn  of  beschadigd  ten  gevolge  van  problemen   met   het
           bestandssysteem.

       De indeling en de inhoud van een binair pakket worden beschreven in deb(5).

   Bestandsnamen van bestandssystemen
       Tijdens  het  uitpakken en configureren gebruikt dpkg verschillende bestandsnamen voor doeleinden als een
       back-up maken en een  actie  terugdraaien.  Hieronder  volgt  een  vereenvoudigde  uitleg  van  hoe  deze
       bestandsnamen gebruikt worden tijdens de installatie van het pakket.

       *.dpkg-new
           Tijdens  het uitpakken pakt dpkg nieuwe bestandssysteemobjecten uit in padnaam.dpkg-new (behalve voor
           bestaande mappen of symbolische koppelingen naar mappen die worden overgeslagen); zodra dat gedaan is
           en na back-ups te hebben gemaakt van de oude objecten, worden de objecten hernoemd naar padnaam.

       *.dpkg-tmp
           Tijdens het uitpakken maakt dpkg back-ups van de oude bestandssysteemobjecten in padnaam.dpkg-tmp  na
           het  uitpakken  van  de  nieuwe objecten. Deze back-ups worden uitgevoerd als ofwel een hernoemen van
           mappen (maar alleen als ze van bestandstype veranderen), ofwel een nieuwe kopie  van  de  symbolische
           koppeling    voor   symbolische   koppelingen,   ofwel   een   harde   koppeling   voor   elk   ander
           bestandssysteemobject, behalve voor configuratiebestanden die geen back-ups krijgen omdat ze  in  een
           later stadium verwerkt worden.

           Als  het nodig is om de actie terug te draaien, worden deze back-ups gebruikt om de vorige inhoud van
           de objecten te herstellen. Deze worden automatisch verwijderd nadat de installatie is voltooid.

       *.dpkg-old
           Tijdens de configuratie, wanneer een nieuwe versie wordt geïnstalleerd, kan dpkg  een  back-up  maken
           van het vorige gewijzigde configuratiebestand in padnaam.dpkg-old.

       *.dpkg-dist
           Tijdens  de  configuratie kan dpkg, wanneer de oude versie behouden blijft, een back-up maken van het
           nieuwe ongewijzigde configuratiebestand in padnaam.dpkg-dist.

BEVEILIGING

       Elke bewerking waarvoor schrijftoegang tot de database of het bestandssysteem nodig is,  wordt  beschouwd
       als  een  bevoorrechte bewerking die uitbreiding naar root-rechten mogelijk maakt. Deze handelingen mogen
       nooit gedelegeerd worden naar een niet-vertrouwde  gebruiker  of  uitgevoerd  worden  op  niet-vertrouwde
       pakketten, omdat dit root-toegang tot het systeem mogelijk maakt.

       Sommige  bewerkingen (zoals pakketverificatie) kunnen systeembeheerdersrechten nodig hebben om toegang te
       krijgen tot bestanden op het bestandssysteem die  anders  ontoegankelijk  zouden  zijn  vanwege  beperkte
       rechten,  maar  zouden  verder  normaal  moeten  werken  en  in  die  gevallen de juiste berichten moeten
       produceren.

       Query-operaties zouden nooit root mogen  vereisen,  en  het  delegeren  van  hun  uitvoering  naar  niet-
       geprivilegieerde    gebruikers    via    een    commando   om   beheerdersrechten   te   verwerden,   kan
       veiligheidsimplicaties hebben (zoals een  probleem  van  rechtenuitbreiding),  bijvoorbeeld  wanneer  een
       pagineringsprogramma automatisch wordt aangeroepen door het hulpmiddel.

       Zie ook de sectie SECURITY van de man-pagina's dpkg-deb(1) en dpkg-split(1).

BUGS

       --no-act geeft gewoonlijk minder informatie dan nuttig kan zijn.

VOORBEELDEN

       Om  de  geïnstalleerde  pakketten  op te sommen die verband houden met de editor vi(1) (merk op dat dpkg-
       query standaard niet langer het bestand available laadt en dat in de plaats  daarvan  daarvoor  de  optie
       dpkg-query --load-avail gebruikt moet worden):

        dpkg -l '*vi*'

       Om de items uit /var/lib/dpkg/available over twee pakketten te zien:

        dpkg --print-avail vim neovim | less

       Om zelf in de lijst van pakketten te zoeken:

        dpkg --print-avail | less

       Om een geïnstalleerde pakket neovim te verwijderen:

        dpkg -r neovim

       Om  een pakket te installeren moet u het eerst zoeken in een archief of op een mediaschijf. Wanneer u een
       archief gebruikt dat is gebaseerd op een poolstructuur, is het kennen van het archiefgebied  en  de  naam
       van het pakket voldoende om de padnaam af te leiden:

        dpkg -i /media/bdrom/pool/main/v/vim/vim_9.0.2018-1_amd64.deb

       Om een lokale kopie te maken van de pakketselectietoestand:

        dpkg --get-selections >mijnselecties

       U  zou  dit  bestand  kunnen  overbrengen  naar een andere computer en nadat u daar het bestand available
       bijgewerkt    hebt    met    het    frontend    voor    pakketbeheer     van     uw     voorkeur     (zie
       <https://wiki.debian.org/Teams/Dpkg/FAQ#set-selections> voor meer details), bijvoorbeeld:

        apt-cache dumpavail | dpkg --merge-avail

       kunt u het installeren met:

        dpkg --clear-selections
        dpkg --set-selections <mijnselecties

       Merk  op dat dit eigenlijk niet echt iets installeert of verwijdert, maar enkel de selectiestatus voor de
       gevraagde pakketten instelt. U heeft een andere toepassing  nodig  om  de  gevraagde  pakketten  echt  te
       downloaden en te installeren. Voer bijvoorbeeld apt-get dselect-upgrade uit.

       U  zult ondervinden dat dselect(1) gewoonlijk een meer comfortabele manier biedt om de selectiestatus van
       pakketten te wijzigen.

BIJKOMENDE FUNCTIONALITEIT

       U kunt bijkomende functionaliteit verkrijgen door het installeren van elk van de volgende pakketten: apt,
       aptitude en debsig-verify.

ZIE OOK

       aptitude(8), apt(8), dselect(1),  dpkg-deb(1),  dpkg-query(1),  deb(5),  deb-control(5),  dpkg.cfg(5)  en
       dpkg-reconfigure(8).

AUTEURS

       Zie /usr/share/doc/dpkg/THANKS voor een lijst van mensen die bijgedragen hebben aan dpkg.

1.22.6                                             2024-07-17                                            dpkg(1)