Provided by: manpages-nl_4.13-4_all bug

NAAM

       file — bepaal bestand soort

SAMENVATTING

       [-bcdEhiklLNnprsSvzZ0]   [--apple]   [--exclude-quiet]   [--extension]   [--mime-encoding]  [--mime-type]
       [-e testname] [-F separator] [-f namefile] [-m magicfiles] [-P name=value] file ...  -C  [-m  magicfiles]
       [--help]

BESCHRIJVING

       Deze handleiding beschrijft versie 5.41 van het commando.

       test  elk  argument in een poging het te classificeren. Er zijn drie testen, uitgevoerd in deze volgorde:
       bestandssysteem testen, magische getal testen en taal testen. De eerste test  die  slaagt  zorgt  dat  de
       bestandssoort wordt getoond.

       De  soort  die  afgedrukt wordt zal gewoonlijk één van de woorden text bevatten (het bestand bevat alleen
       ASCII karakters en is waarschijnlijk veilig om te lezen op een ASCII terminal), executable  (het  bestand
       bevat  het  resultaat  van  het  compileren van een programma in een vorm die begrijpelijk is voor een of
       andere UNIX kernel), of data betekenend al het andere (data is gewoonlijk “binair”  of  niet-afdrukbaar).
       Uitzonderingen zijn algemeen bekende bestandsvormen (core bestanden, tar archieven) waarvan bekend is dat
       ze   binaire   data   bevatten.  Bij  toevoegen  van  lokale  definities  aan  /etc/magic,  behoudt  deze
       sleutelwoorden.  Mensen vertrouwen op het feit dat bij alle leesbare bestanden  in  een  map   het  woord
       “text”  afgedrukt  wordt.  Doe  niet zoals Berkeley deed - veranderen van “shell commands text” in “shell
       script”.

       De bestandssysteem tests zijn gebaseerd op het onderzoeken van de  eindwaarde  van  een  stat(2)  systeem
       aanroep.  Het programma test om te zien of een bestand leeg is, of dat het een soort speciaal bestand is.
       Elke bekende bestand soort die toepasselijk is op het systeem waar  u  op  draait  (sockets,  symbolische
       koppelingen,  benoemde  pijpen  (FIFOs)  op  systemen die dat implementeren) worden opgemerkt als ze zijn
       gedifinieerd in het systeem header bestand <sys/stat.h>.

       De magische getallen testen worden gebruikt om te testen op bestanden  met  gegevens  in  bepaalde  vaste
       vormen.  Het  meest  in  het  oog  springende  voorbeeld  hiervan is een binair uitvoerbaar (gecompileerd
       programma) a.out bestand, wiens vorm gedefinieerd is in <elf.h>, <a.out.h> en  mogelijk  <exec.h>  in  de
       standaard `include' map. Deze bestanden hebben een “magisch getal” opgeslagen op een vaste plaats vlak na
       het  begin van het bestand, dat het UNIX besturingssysteem verteld dat het bestand een binair uitvoerbare
       is en welke van verschillende soorten daarvan. Het “magisch getal”  concept  wordt  ook  als  uitbreiding
       hierop  toegepast  op  data  bestanden. Elk bestand met een onveranderlijke identificatie op korte  vaste
       afstand van het begin van het bestand kan gewoonlijk   op deze manier beschreven  worden.  De  informatie
       die  deze  bestanden  identificeren   wordt  gelezen  van /etc/magic en het gecompileerde magisch bestand
       /usr/share/file/misc/magic.mgc, of van de bestanden  in  de  map  /usr/share/file/misc/magic  indien  het
       gecompileerde  bestand  niet bestaat.  Nog toegevoegd mag worden dat als $HOME/.magic.mgc of $HOME/.magic
       bestaat, dan wordt dat  gebruikt boven de magische bestanden van het systeem.

       Als een argument een ASCII bestand blijkt te zijn dan probeert om de taal te raden. De taal tests  zoeken
       naar bepaalde strings (cf names.h) die ergens in de eerste paar blokken van het bestand kunnen voorkomen.
       Bijvoorbeeld  het sleutelwoord “.br” betekend hoogstwaarschijnlijk dat het bestand een “troff” (1) invoer
       bestand is, net zoals het sleutelwoord  “struct”  een  C  programma  aangeeft.  Deze  tests  zijn  minder
       betrouwbaar  dan  de  eerdere twee groepen, dus worden ze als laatste uitgevoerd. De taal routines testen
       ook wat andere dingen (zoals “tar” (1) archieven) en bepalen of een  onbekend  bestand  `ascii  text'  of
       `data' genoemd moet worden).

       Zodra  de  teken  set  in een tekst-bestand heeft bepaald , zal het proberen te bepalen in welke taal het
       bestand is geschreven.  De  taal testen  zoeken  bepaalde  teksten  (zie  <names.h>)  die  overal  kunnen
       voorkomen  in  de  eerste  blokken  van  een bestand. Bijvoorbeeld,  het trefwoord, .br geeft aan dat het
       bestand hoogstwaarschijnlijk een troff(1) invoer bestand is,  net als het trefwoord struct  aangeeft  dat
       het  een  C  programma  is.   Deze  testen zijn minder betrouwbaar dan de voorgaande twee groepen, daarom
       worden zij als laatste toegepast. De taal test routines testen ook verschillende (zoals tar(1) archieven,
       JSON files).

       Elk bestand dat niet geïdentificeerd kan worden als geschreven in een van de bovengenoemde teken sets, is
       eenvoudig “data”.

OPTIES

       --apple
               Zorgt dat het commando het bestandstype en de creator code,  zoals  gebruikt  door  oudere  MacOS
               versies  toont.  De  code  bestaat   uit  acht letters, de eerste beschrijft het bestandstype, de
               laatste de creator. Deze optie werkt alleen netjes voor bestandstypen  die  door  de  Apple-stijl
               uitvoer bepaald zijn.

       -b, --brief
               Zet geen bestandsnamen vóór uitvoerregels.

       -C, --compile
               Schrijf  een  magic.mgc  uitvoer bestand dat een eerder ontlede versie van een magisch bestand of
               map bevat.

       -c, --checking-printout
               Zorgt dat een afdruk getoond wordt van de verwerkte vorm van  het  magische  bestand.  Dit  wordt
               normaliter  gebruikt  samen  met de -m optie om een nieuw magisch bestand te debuggen voordat het
               geïnstalleerd wordt.

       -d      Stuurt interne debug informatie naar stderr.

       -E      Bij filesysteem fouten (bestand niet gevonden, etc.)  in plaats van de  fout  te  behandelen  als
               reguliere uitvoer zoals POSIX vereist en door te gaan, geef een fout melding en stop.

       -e, --exclude testnaam
               Sluit  de  test uit zoals genoemd in testnaam van de lijst van testen gemaakt om de bestandssoort
               te bepalen. Valide test namen zijn:

               apptype   EMX applicatie type (alleen op EMX).

               ascii     Verschillende typen van tekst bestanden (deze test zal trachten de tekst  codering,  te
                         raden, onafhankelijk van de instelling van de ‘encoding’ optie).

               codering  Verschillende tekst codering voor zachte magische testen,.

               tokens    negeren vanwege achterwaartse compatibiliteit

               cdf       Toont details van Compound Document Files.

               compress  Controleert, maar kijkt ook in, gecomprimeerde bestanden.

               csv       Controleert Comma Separated Value bestanden.

               elf       Toont  ELF  bestand  details,  mits soft magic tests zijn aangezet en de elf magic werd
                         gevonden.

               json      Onderzoekt JSON (RFC-7159) bestanden door ze te ontleden ten behoeve van compliance.

               soft      Onderzoek magische bestanden,

               tar       Onderzoekt tar bestanden door de controlesom van de 512 bytes tar  kop  te  verifiëren.
                         Uitsluiten  van  deze  test kan meer gedetailleerde inhoud beschrijving op leveren door
                         het gebruik van de soft magic methode.

               text      Een synoniem voor ‘ascii’.

       --exclude-quiet
               Zoals --exclude maar negeer testen waarvan geen kennis heeft.  Dit is  bedoeld  ten  behoeve  van
               compatibiliteit met oudere versies van .

       --uitbreiding
               Toon een slash-gescheiden lijst van valide uitbreidingen voor het gevonden bestandstype.

       -F, --separator separator
               Gebruik  de  opgegeven  tekst als scheider tussen de bestandsnaam en het terug gegeven resultaat.
               Standaard: ‘:’.

       -f, --files-from NAMENBESTAND
               Lees de namen van de te onderzoeken bestanden van NAMENBESTAND (één per regel) vóór de argumenten
               lijst.  NAMENBESTAND of tenminste één bestandsnaam argument moet aanwezig zijn; om  de  standaard
               invoer te testen, gebruik ``-'' als een bestandsnaam argument.

       -h, --no-dereference
               Deze  optie  zorgt  ervoor  dat  symbolische koppelingen niet gevolgd worden (op systemen die dat
               ondersteunen). Dat is standaard als de omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT niet is gezet.

       -i, --mime
               Zorgt ervoor dat het commando mime type teksten stuurt in plaats van  de  traditionele  leesbare.
               Dus je mag schrijven ‘text/plain; charset=us-ascii’ in plaats van “ASCII text”.

       --mime-type, --mime-encoding
               Zoals -i, maar toon alleen de opgegeven elementen.

       -k, --keep-going
               Stop  niet  bij de eerste overeenkomst, ga door. Volgende overeenkomsten zullen de tekst ‘\012- ’
               toegevoegd hebben. (zie de -r optie, ale je een nieuwe regel wenst). Het magisch patroon  met  de
               grootste sterkte (zie de -l optie) komt eerst.

       -l, --list
               Toont een lijst van patronen en hun sterkte, in dalende volgorde gesorteerd door magic(5) sterkte
               die wordt gebruikte om de overeenkomst te zoeken (zie ook de -k optie).

       -L, --dereference
               Deze  optie  zorgt ervoor dat symbolische koppelingen worden gevolgd, net als dezelfde optie voor
               ls(1) (op systemen die  symbolische  koppelingen  ondersteunen).  Dit  is  de  standaard  als  de
               omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT werd gezet.

       -m, --magic-file LIJST
               Geef  een  alternatieve  lijst van bestandsnamen of mappen op die magische getallen bevatten. Dit
               kan een enkel bestand zijn,  of  een  dubbelepunten  gescheiden  lijst  van  bestanden.  Als  een
               gecompileerd magisch bestand werd gevonden langs een bestand of map, dan wordt dit gebruikt.

       -N, --no-pad
               Vul bestandsnamen niet aan zodat die passen in de uitvoer.

       -n, --no-buffer
               Dwing doorspoelen van standaard uitvoer na het onderzoeken van elk bestand.  Dit is alleen zinvol
               als  een  lijst bestanden wordt onderzocht. Het is bedoeld om door programma's gebruikt te worden
               wanneer ze de bestands-soort uitvoer van een pijp willen.

       -p, --preserve-date
               Op systemen die utime(3) of utimes(2) ondersteunen, probeer om de toegangstijd van  geanalyseerde
               bestanden te bewaren, op te doen alsof ze nooit heeft gelezen.

       -P, --parameter naam=waarde
               Stel parameter limieten in.

                     Naam         Standaard  Verklaring
                     bytes        1048576    maximum aantal bytes om te lezen van een bestand
                     elf_notes    256        max ELF notes verwerkt
                     elf_phnum    2048       max ELF programma secties verwerkt
                     elf_shnum    32768      max ELF secties verwerkt
                     coderen      65536      maximum  aantal  bytes  om  te  lezen  voor de de evaluatie van het
                                                                            coderen
                     indir        50         recursie limiet voor het indirecte magisch getal
                     indir        50         gebruiksteller voor naam/gebruik magisch getal
                     regex        8192       lengte limiet voor zoeken van regex

       -r, --raw
               Vertaal niet-afdrukbare tekens naar \ooo.  Normaal  zal  niet-afdrukbare  tekens  in  hun  octale
               representatie tonen.

       -s, --special-files
               Gewoonlijk  probeert alleen bestanden te lezen om het soort te bepalen voor bestanden die stat(2)
               als gewone bestanden rapporteert. Dit voorkomt  problemen  omdat  lezen  van  speciale  bestanden
               vreemde  consequenties  kan hebben. Het opgeven van de -s optie zorgt dat ook de argumenten leest
               die blok- of karakter-speciale bestanden zijn. Dit is zinvol om het bestand systeem type  van  de
               gegevens  in  de  schijf partities te bepalen, die blok-speciale bestanden zijn. Deze optie zorgt
               dat de bestandsgrootte zoals gegeven door stat(2) negeert  omdat  dat  op  sommige  systemen  nul
               rapporteert voor ruwe schijf partities.

       -S, --no-sandbox
               Op  systemen  waar  libseccomp  (https://github.com/seccomp/libseccomp) beschikbaar is, zal de -S
               vlag sandboxing uitschakelen die standaard is ingeschakeld.  Deze  optie  is  nodig  als  externe
               uitpak  programma´s  nodig  heeft,  m.a.w.  wanneer  de  -z optie werd opgegeven en de ingebouwde
               uitpakkers niet beschikbaar zijn. Op systemen waar sandboxing niet  beschikbaar  is,  heeft  deze
               optie geen effect.

               Note:  Deze  Debian  versie  van file was gebouwd zonder seccomp ondersteuning, daarom heeft deze
               optie geen effect.

       -v, --version
               Toon de versie van het programma en stop.

       -z, --uncompress
               Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken.

       -Z, --uncompress-noreport
               Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken, maar rapporteer alleen informatie over  de  inhoud
               niet over de compressie.

       -0, --print0
               Geef  een  nul-teken  ‘\0’ na de bestandsnaam. Vriendelijk voor cut(1) de uitvoer. Dit heeft geen
               invloed op de scheider, die wordt nog afgedrukt.

               Als deze optie meerdere malen herhaald wordt, dan toont alleen de bestandsnaam gevolgd  door  een
               nul, gevolgd door een beschrijving (of FOUT: tekst) gevolgd door een tweede nul voor elk item.

       --help  Een hulptekst tonen en stoppen.

OMGEVING

       De omgevingsvariabele MAGIC kan gebruikt worden om het standaard magische getallen bestand te zetten. Als
       deze  variabele  is  gezet  dan  zal  niet  proberen  om $HOME/.magic te openen.  voegt “.mgc” toe aan de
       variabele indien toepasbaar.  De omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT bepaald  (op systemen die symbolische
       koppelingen ondersteunen), of probeert om  symbolische koppelingen te volgen of niet.  Als is  gezet  dan
       worden symbolische koppelingen gevolgd, anders niet. Dit wordt mede bepaald door de -L en -h opties.

BESTANDEN

       /usr/share/misc/magic.mgc  Standaard lijst magische getallen.
       /usr/share/misc/magic      Map waar de standaard magische getal bestanden staan.

EIND WAARDE

       stopt  met  0  als  de operatie succesvol was of >0 als een fout is opgetreden.  De volgende codes zorgen
       voor  diagnostische berichten, maar hebben geen invloed op de stop code (zoals  POSIX  vereist),  behalve
       als -E werd opgegeven:
                Bestand niet gevonden
                Geen rechten om het bestand te lezen
                Het soort van het bestand kon niet worden bepaald

VOORBEELDEN

             $ file file.c file /dev/{wd0a,hda}
             file.c:   C program text
             file:     ELF 32-bit LSB executable, Intel 80386, version 1 (SYSV),
                       dynamically linked (uses shared libs), stripped
             /dev/wd0a: block special (0/0)
             /dev/hda: block special (3/0)

             $ file -s /dev/wd0{b,d}
             /dev/wd0b: data
             /dev/wd0d: x86 boot sector

             $ file -s /dev/hda{,1,2,3,4,5,6,7,8,9,10}
             /dev/hda:   x86 boot sector
             /dev/hda1:  Linux/i386 ext2 filesystem
             /dev/hda2:  x86 boot sector
             /dev/hda3:  x86 boot sector, extended partition table
             /dev/hda4:  Linux/i386 ext2 filesystem
             /dev/hda5:  Linux/i386 swap file
             /dev/hda6:  Linux/i386 swap file
             /dev/hda7:  Linux/i386 swap file
             /dev/hda8:  Linux/i386 swap file
             /dev/hda9:  empty
             /dev/hda10: empty

             $ file -i file.c file /dev/{wd0a,hda}
             file.c:      text/x-c
             file:        application/x-executable
             /dev/hda:    application/x-not-regular-file
             /dev/wd0a:   application/x-not-regular-file

ZIE OOK

       hexdump(1), od(1), strings(1), magic(5)

VOLDOET AAN

       Men  denkt  dat dit programma de System V Interface Definitie van FILE(CMD) overstijgt, voor zover dat te
       bepalen is uit de vage taal daarin. Zijn gedrag is voor het  grootste  gedeelte  overeenkomstig  met  het
       System  V  programma  met dezelfde naam. Deze versie kent echter meer magie, dus zal het in veel gevallen
       vaak andere (hoewel meer precieze) uitvoer produceren .

       Het enige echte verschil tussen deze versie en System V is dat deze versie witruimte  als  een  begrenzer
       behandeld, zodat spaties in patroon-strings geëscape't moeten worden. Bijvoorbeeld:

             >10     string  language impress        (imPRESS data)

       in een bestaand magisch bestand zou veranderd moeten worden in

             >10     string  language\ impress       (imPRESS data)

       Als  toevoeging,  in  deze  versie,  als  een patroon tekst een backslash bevat, dan moet deze ge-escaped
       worden. Bijvoorbeeld

             0       string          \begindata      Andrew Toolkit document

       in een bestaand magisch bestand zou veranderd moeten worden in

             0       string          \\begindata     Andrew Toolkit document

       SunOS uitgave 3.2 en later van Sun Microsystems heeft een opdracht afgeleid van die van  System  V,  maar
       met  enige  uitbreidingen.  Mijn  versie  verschilt  weinig  van  die  van Sun. Het heeft de ‘&’ operator
       uitbreiding, gebruikt als in bijvoorbeeld:

             >16     long&0x7fffffff >0              not stripped

BEVEILIGING

       Op systemen waar  libseccomp  (https://github.com/seccomp/libseccomp)  beschikbaar  is,  zal  de  systeem
       aanroepen beperken tot alleen die, die nodig zijn voor correcte werking van het programma. Deze beperking
       heeft  geen  veiligheidsvoordeel  wanneer gevraagd wordt om invoer bestanden uit te pakken met een extern
       programma  met de -z optie.  Om het uitvoeren van een extern uitpak programma mogelijk te maken, moet het
       sandboxen uitschakeld worden met de -S vlag.

MAGISCHE MAP

       De magische bestand-items zijn verzameld van verschillende bronnen, vooral  USENET,  en  aangereikt  door
       verschillende  auteurs.  Christos  Zoulas  (adres  onder)  ontvangt  aanvullingen of bijgewerkte magische
       bestand-items. Een consolidatie van magische bestand-items zal periodiek verspreidt worden.

       De volgorde van inzendingen in de magic file is bepalend. Afhankelijk van welk systeem je gebruikt kan de
       aangebrachte volgorde foutief zijn.

GESCHIEDENIS

       Er was een opdracht in elke UNIX sinds tenminste "Research Version 4" (handleiding dateert  van  november
       1973).  De System V versie introduceerde één belangrijke grote verandering: de externe lijst met magische
       getallen soorten. Dit maakte het programma iets langzamer maar maakte het veel flexibeler.

       Dit op System V versie gebaseerde programma werd geschreven door Ian  Darwin  ⟨ian@darwinsys.com⟩  zonder
       naar iemands anders broncode te kijken.

       John  Gilmore  bewerkte  de  code uitgebreid en maakte het beter dan de eerste versie. Geoff Collyer vond
       verschillende onhandigheden en  leverde  enkele  magische  bestand-ingangen.  Het  programma  heeft  zich
       sindsdien continue ontwikkeld. Veranderd door Rob McMahon, ⟨cudcv@warwick.ac.uk⟩, 1989.

       Aangepast door Guy Harris, ⟨guy@netapp.com⟩, 1993.

       Veranderingen  door  Ian Darwin en verschillende auteurs waaronder Christos Zoulas ⟨christos@astron.com⟩,
       1990-1999.

       Gewijzigd door Chris Lowth ⟨chris@lowth.com⟩, 2000: zorg dat de -i optie mime type teksten maakt, gebruik
       een alternatief magisch bestand en interne logica.

       Gewijzigd door Eric Fischer ⟨enf@pobox.com⟩, juli, 2000, identificeert teken codes en een poging om talen
       van niet-ASCII bestanden te identificeren.

       Gewijzigd door Reuben Thomas ⟨rrt@sc3d.org⟩, 2007-2011, om MIME support te verbeteren, voeg MIME en niet-
       MIME magie samen, ondersteuning mappen, als ook  magische bestanden, los bugs op,  verbeter  veel  magic,
       verbeter het bouw systeem, verbeter de documentatie, en herschrijf de Python bindings in pure Python.

       De  lijst  met  bijdragers  aan de ‘magic’ map (magische bestanden)  is te lang om hier op te nemen.   Je
       weet wie je bent, dank je wel!  Veel namen van bijdragers zijn opgenomen in de bron bestanden.

WETTELIJK BERICHT

       Copyright (c) Ian F. Darwin, Toronto, Canada, 1986-1999.  Gedekt door de het standaard Berkeley  Software
       Distribution copyright; zie het bestand COPYING in de bron distributie.

       De  bestanden  tar.h  en  is_tar.c  zijn  geschreven  door  John Gildmore voor  zijn public-domain tar(1)
       programma, en zijn geen onderdeel van bovenstaande licentie.

BUGS

       Rapporteer bugs en stuur patches naar de bugtracker op https://bugs.astron.com/ of de  mailing  lijst  op
       ⟨file@astron.com⟩ (bezoek https://mailman.astron.com/mailman/listinfo/file eerst om je te abonneren).

TODO

       Verbeter  de  uitvoer  zodat  de  testen  voor  MIME en APPLE vlaggen onnodig zijn op veel plekken, en de
       uitvoer alleen op één plek wordt gedaan. Nu is een ontwerp  nodig. Suggestie: plaats mogelijke uitvoer in
       een lijst, selecteer vervolgens de laatst geplaatste (beter, je hoopt) waarde aan het einde,  of  gebruik
       een standaard indien de lijst leeg is. Dit zou de evaluatie niet moeten vertragen.

       De  afhandeling  van  MAGIC_CONTINUE  en  afdrukken  van \012- tussen items is onhandig en gecompliceerd;
       herstructureer en centraliseer.

       Enkele van de codering logica is vast opgenomen in encoding.c en kan worden verplaatst naar  de  magische
       bestanden indien we een !:charset annotatie hadden.

       Ga door met oplossen van alle magische bugs.  Zie Debian BTS voor een goede bron.

       Bewaar  willekeurige  lange teksten, bijvoorbeeld voor %s patronen, opdat die getoond kunnen worden. Lost
       Debian bug 271672 op. Dit kan gedaan door het toekennen van teksten in een tekst-vat, en het bewaren  van
       het  tekst-vat  aan  het  einde  van  het  magisch bestand en het omzetten van alle tekst wijzers naar de
       relatieve of van het tekst-vat.

       Voeg syntaxis toe voor relatieve plaatse na het huidige niveau (Debian bug #466037).

       Activeer bestand -ki, m.a.w. geef meerdere MIMI typen.

       Voeg een zip bibliotheek toe zodat we kunnen kijken in Office2007 documenten  om  meer  details  van  hun
       inhoud te kunnen zien.

       Voeg een optie toe om URL´s te tonen van de bron van de bestands omschrijvingen.

       Het  combinatie  script zoekt en voegt een manier toe om executable namen naar MIME types te laten wijzen
       (b.v. maak een magisch getal voor !:mime dat er voor zorgt dat de resulterende tekst kan worden   gezocht
       in  een  tabel).   Dit voorkomt dat we hetzelfde magisch getal meerdere malen  moeten toevoegen voor elke
       nieuwe hash-bang vertaler.

       Als een bestand omschrijving bestaat, dan slaan we over en  passen  de  buffer  aan  in  plaats  van  het
       onhandige buffer beheer dat we nu toepassen.

       Gebruik  “name”  om  “use”  om te controleren op consistentie bij het compileren (duplicaat “name”, “use”
       wijzend naar ongedefinieerd “name” ).  Maak “name” / “use” efficiënter door  een  gesorteerde  lijst  van
       namen  te bewaren.  Speciaal-geval ^ om endianness om te draaien in de ontleder zodat het niet ge-escaped
       moet worden, documenteer dit.

       Zodra de intern in het bestand opgegeven positie de buffer grootte overschrijdt  ( HOWMANY  variabele  in
       file.h),  zoeken  we  niet  tot  die  positie, maar stoppen we. Het zou beter zijn als buffer beheer werd
       gedaan als de bestand indicator beschikbaar was om te zoeken in het bestand. We moeten  voorzichtig  zijn
       want  dit  betreft  prestaties  en  dus veiligheid afwegingen, omdat door herhaald zoeken dingen langzaam
       kunnen worden.

       Er is nu ondersteuning voor het in stand houden van aparte buffers en voor het hebben van afstand van het
       einde van het bestand. Hoewel het interne buffer beheer nog een verbetering behoeft.

BESCHIKBAARHEID

       U kunt de laatste versie van de originele auteur verkrijgen via anonymous FTP op ftp.astron.com in de map
       /pub/file/file-X.YZ.tar.gz.

VERTALING

       De Nederlandse vertaling van deze handleiding is geschreven door Jos  Boersema  <joshb@xs4all.nl>,  Mario
       Blättermann <mario.blaettermann@gmail.com> en Luc Castermans <luc.castermans@gmail.com>

       Deze  vertaling  is  vrije  documentatie;  lees  de GNU General Public License Version 3 of later over de
       Copyright-voorwaarden. Er is geen AANSPRAKELIJKHEID.

       Indien U fouten in de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een  e-mail  naar  ~  debian-l10n-
       dutch@lists.debian.org .

Debian                                           5 februari 2021                                         FILE(1)